Al Hoceima is nog mooier dan de Malediven, vindt Ayoub. Hij kan het weten. Vorig jaar lag hij samen met zijn vrouw op het strand aan de Indische Oceaan. Veel vaker gaan ze tijdens vakanties naar Al Hoceima, een Marokkaanse havenstad aan de Middellandse Zee, op 2400 kilometer van Utrecht. Aanstaande zomer gaan ze weer. In Al Hoceima is Ayoub, die op 6 maart 22 jaar wordt, een bekend gezicht. Hij werd er geboren en woonde er tot zijn vijfde.
De familie van Anass Achahbar komt er ook vandaan en Ibrahim Afellay liet er een Cruyff Court bouwen. Eind jaren ‘90 verhuisde Ayoub met zijn moeder, broers en zussen naar Nederland. Daar woonde en werkte hun vader al in een fabriek in Amsterdam. Hij had zijn koffiehuis in Al Hoceima verkocht en vertrok naar Nederland. “Toen wij hem naar Nederland volgden was mijn vader gestopt met werk. Hij had rugklachten en was oud. We woonden eerst in Amsterdam-West, maar verhuisden snel naar een grotere woning in Noord. De hut zat vol”, vertelt Ayoub. Gekleed in een zwart T-shirt en een grijze joggingbroek zit hij op een kruk met beide armen leunend op een statafel in de catacomben van stadion Galgenwaard in Utrecht.
BOEM! TEGEN DE TV
Vage herinneringen bewaart Ayoub aan zijn eerste jaren in Al Hoceima, waar een broer, zus en nog meer familieleden wonen. Hij hoorde tijdens een van de vakanties in zijn geboortestad van een oude buurman dat hij als kleine jongen ooit had gezegd dat hij profvoetballer zou worden als zijn vader hem naar Nederland zou halen. “Dat is gelukt hè.” Grinnikende lach. “Ik liep altijd voetballend over straat.” Hij is de jongste van acht kinderen. En het grootste voetbaltalent van de familie. Al is één van zijn broers ook een ‘hele goede voetballer’, zegt Ayoub. Hij speelt op het hoogste niveau zaalvoetbal. “Ik wilde altijd zo goed worden als hij. Vroeger heb ik veel panna’s van hem gekregen. Echt niet normaal. Maar ja, je wordt er wel sterker van. Jeweettoch.”
Samen met zijn broers en zussen was Ayoub vaak te vinden op de stenen pleintjes in Amsterdam-West. “We speelden daar urenlang. Een van mijn zussen stond vaak op doel. Een klein doeltje hoor. Ze was heel goed. Mijn broers en zussen hebben mij altijd beschermd. Ik heb een hele fijne jeugd gehad. Met weinig”, benadrukt Ayoub.
Ben jij als jongste van acht kinderen verwend?
“Ja… Best wel… Maar… Je hoort de twijfel in mijn stem. Ik heb ook goede klappen gehad. Ik kon heel vervelend zijn. Het ging van een beetje klieren naar soms echt heel irritant. Ik voetbalde bijvoorbeeld veel in huis. Dan sneuvelde er weleens iets, haha. Nu nog af en toe. Dan zie ik een tennisbal liggen en dan wil je die toch even hooghouden. Jeweettoch. En dan: boem! Tegen de tv. Als mijn moeder dan toevallig bij mij thuis is krijg ik precies dezelfde blik als vroeger. Ik zeg dan: ‘ma ik moet toch oefenen’.”
MOEDERSKINDJE
Als Ayoub over zijn moeder praat neemt hij wat meer tijd voor zijn woorden. Vorig jaar werd ze aan haar hart geopereerd. Een hele heftige periode. “Als je je moeder op de intensive care ziet liggen doet dat echt iets met je. Ik ben echt een moederskindje. De periode in het ziekenhuis was een achtbaan. Dan weer goed nieuws, dan weer slecht nieuws. Dan zak je door je knieën. Voetbal betekent dan niets. Het was voor mij ook niet echt een afleiding. Mijn hoofd zat vol. Nu gaat het weer goed. Mijn moeder is thuis. Ik ben vorig jaar binnen Amsterdam verhuisd om dicht bij mijn ouders te wonen. Dat voelt goed.”
Bij medisch onderzoek in 2011 bleek dat Ayoub een extra ader heeft. Die pompt te veel bloed rond. Het vergroot de kans op hartritmestoornissen na zijn vijftigste. Iets om rekening mee te houden voor de toekomst. Hij kan ermee voetballen en leven, samen met zijn vrouw en zoon Oubayd, in oktober vorig jaar geboren. “Mijn zoon heeft mij ook door die periode met mijn moeder geholpen. Je voelt direct een liefde die je niet kunt beschrijven. Onvoorwaardelijke liefde. Als ik erover nadenk dat iemand hem ooit iets aandoet… Dan ga ik op zwart… Mijn vrouw en ik voelen ons echt gezegend.”
Zijn vrouw is ook van Marokkaanse afkomst. Ze ontmoetten elkaar in Amsterdam. Hun broers kenden elkaar al. Een echte voetballiefhebster is ze niet. “Misschien dat ze ooit een EK of WK heeft gezien met haar broers. Als ik Barça wil zien zegt ze: ‘ga maar op die andere tv kijken’. Het is soms kiezen of delen hè, haha. Vrouwen doen heel veel voor de man. Neem de bevalling. Echt respect. Dat is echt heel wat anders dan negentig minuten voetballen. Ik ben erg trots op haar. Ik heb haar in het huis van haar broer ten huwelijk gevraagd. Vanuit mijn hart. Een heel mooi moment. Je ziet het… Ik raak er stil van…”
GEEN REVANCHE
De wedstrijden van FC Utrecht kijkt ze wel vaak. Op tv of in het stadion. Net als de broers van Ayoub. Zijn ouders kijken thuis op de bank. Het stadion is een te drukke omgeving voor ze, zegt Ayoub. “Ze zijn Teletekst-supporters. Of eigenlijk meer FOX Sports-supporters. Ze kunnen mij dan ook beter zien.”
Zoals op zondag 13 december 2015 tegen Ajax. Drie weken eerder werd Ayoub disciplinair geschorst door trainer Erik ten Hag. Hij kwam twee keer te laat bij een training. Ayoub bood zijn excuses aan en was ‘weer wakker’ na een week met de beloften trainen. Dat bleek. Tegen Ajax schoot hij FC Utrecht drie minuten voor tijd naar een zege. Het voelde niet als revanche, niet op Ten Hag en ook niet op Ajax.
Ayoub speelde één jaar op De Toekomst, in de C1 van Ajax. Hij was opgepikt bij HFC Haarlem. Daarvoor kwam hij uit voor amateurclub De Dijk. Na een ruzie met een teamgenoot bij Ajax weigerde hij zijn excuses te maken. Ajax stuurde hem weg, waarna Ayoub naar FC Utrecht verhuisde. “Ach ja. Weet je. Je bent jong hè. Je leert er ook van. Nu zou ik anders reageren. Dat ik tegen Ajax scoorde was speciaal en heel leuk, maar ik heb echt niets tegen Ajax. Ook niet omdat ik moest vertrekken. Ik woon in IJburg en heb er nog veel reacties op gekregen. Onze nieuwe bank werd laatst bezorgd. Kwam die man naar mij toe: ‘ik wilde eigenlijk niet komen’, zei hij. Ik vroeg: ‘waarom niet?’ ‘Ja, omdat je tegen Ajax scoorde vriend’, zei hij. We hebben er toen om gelachen. Gelukkig zijn de reacties ludiek. Ik kan nog over straat.”
BEELDVORMING
Toch merkt Ayoub dat er mensen zijn die hem op straat onderzoekend aankijken. En niet vanwege zijn goal tegen Ajax. Hij strijkt zijn hand door het haar onder zijn kin. “Net als Nacer Barazite ben ik een moslim met een baard. Sommige mensen zien ons nu als moslimextremisten. Onzin. De beeldvorming van mensen is vaak gebaseerd op vooroordelen en berichten in bepaalde media. Er is nu een groep moslims die het voor een veel grotere groep goedwillende moslims verpest. Maar generaliseren is nooit goed. Ik krijg ook vragen over de moslims die vanuit hun geloof mensen in een café of op straat neerschieten. Hun islam is niet mijn islam. Ik ben tegen iedere vorm van geweld. Iemand vermoorden hoort niet bij mijn geloof. Je moet je medemens behandelen zoals je zelf ook behandeld wilt worden.”
Aanslagen, oorlogen en het debat over vluchtelingen. Journaals kijkt Ayoub niet meer. Hij wordt er alleen maar boos van, vertelt hij. In de kleedkamer praat hij er soms over met teamgenoten. Zij stellen hem af en toe ook vragen over zijn geloof. “Dat vind ik ook niet erg. Ik kan het heel goed vinden met mensen met andere geloofsovertuigingen. Vraag maar na bij mensen bij FC Utrecht. Ik heb misschien andere principes als moslim, maar met de wijze waarop ik de islam belijd val ik echt niemand lastig.”
De islam speelt een grote rol in het leven van Ayoub en zijn familie. Ook bij de opvoeding van zijn zoon. Hij hoopt dat Oubayd het verschil ziet tussen goed en kwaad. “Hopelijk komt hij later voor zijn mening uit en wordt hij geen meeloper. Hij komt op school vast jongens tegen die kwaad in de zin hebben. Die hem uitdagen: doe dit of dat tegen de juf. Die ben ik ook tegengekomen. Ik koos mijn eigen pad. Ik zocht ook af en toe de grenzen op en ging er soms overheen. Daarvoor kreeg ik op mijn donder. Sommige ouders laten hun kinderen te vrij. Dat ik er al over nadenk hè? Hij is nog geen half jaar, haha.”
INIESTA INHALEN
Ayoub zou het leuk vinden als zijn zoon gaat voetballen. Het liefst urenlang op straat. “Maar als ik nu langs de pleintjes loop zie ik jongens vooral op hun telefoons kijken. Jammer. Op de pleintjes werd mentaliteit gekweekt. Als je verloor moest je drie kwartier wachten om erin te komen. Ruzie maken, duwen en trekken. Slidings op steen. Je deed alles om te winnen. Nu lopen ze al na één goede wedstrijd naast hun schoenen. Zegt deze oude wijze man, haha.”
“Mijn familie hield mij altijd met beide benen op de grond. Vooral mijn jongste broer. Als ik hem sprak na een goede wedstrijd zei hij: ‘wat was er met die pass?’ Met jaknikkers om je heen red je het niet. Hij houdt mij een spiegel voor. Dat doe ik zelf ook. Anders kom ik nooit bij Barça, haha. Maar eerst wil ik bij FC Utrecht slagen. Ik vind het goed dat de club steeds meer oog heeft voor de jeugd. Bart Ramselaar, Sofyan Amrabat en ik zijn vanuit de academie doorgekomen. In het tweede en bij de A1 lopen nog veel meer talenten rond. Als drie of vier daarvan het eerste niet halen is dat een kwestie van mentaliteit.”
Ooit in Camp Nou spelen. Dat is zijn droom. In de voetsporen van Andrés Iniesta. “Ik snap soms niet hoe hij iets doet of ziet. Hij is echt twintig keer beter dan ik. Ik moet echt een inhaalrace maken om ooit op zijn niveau te komen. Ik ben onder Ten Hag tactisch wijzer geworden. Soms wil ik te snel de beslissende pass geven. Hij benadrukt dat die soms moet ontstaan. Dat je niet geforceerd moet zoeken. Ooit wil ik naar een club in de Champions League. Eentje die de kwartfinales haalt. Een tussenstop bij de top-drie? Dat sluit ik niet uit. Dus ook Ajax niet. Nee hoor. Maar ik ben geen toekomstvoorspeller. Jeweettoch.”