“We leiden alleen nog maar fysiek sterke spelers op. De kleine technische spelers vallen af in de jeugd.” Het is een doorn in het oog van Muller. Het is volgens hem dé reden dat het niveau van het voetbal in Nederland omlaag is gegaan. “Het is nu allemaal rennen en vliegen. Het tempo ligt heel hoog, maar er worden zoveel fouten gemaakt. Vroeger werd er veel meer met hoofd gespeeld. Nu zijn die intelligente spelers al afgevallen in de jeugd.”
Messi
Muller is van mening dat de kleine technische spelers in de jeugd afvallen omdat ze fysiek niet mee kunnen komen. “Natuurlijk is dat zo, maar zodra de spelers volwassen worden vallen die sterke spelers uit de jeugd door de mand. Dan hebben ze niet meer het fysieke voordeel en valt op dat ze helemaal niet zo goed kunnen voetballen. Daarom moet je daar in de jeugd omheen kunnen kijken. Kijk wat zo’n technische speler wél kan, in plaats van beoordelen op aspecten die hij mist.” Een grote factor voor het uitsterven van de kleine technische speler, is volgens Muller de jeugdtrainers. “Ze willen allemaal Louis van Gaal zijn en daarom draait het voor hun alleen maar om winnen. Maar daar hoort het in de jeugd nog helemaal niet over te gaan. Dan draait het om opleiden.”
De Amsterdammer denkt dat we door de nieuwe manier van denken wereldsterren als Lionel Messi bijna waren misgelopen. “Ik hoor Ronald de Boer nog zeggen dat Messi niet goed genoeg zou zijn omdat hij geen teamspeler was. Zo denken trainers nu. We hebben het aan Frank Rijkaard te danken dat hij alsnog is doorgebroken. Ik denk dat we door de huidige jeugdtrainers al prachtspelers als Messi zijn misgelopen. Dat is doodzonde.” Muller begrijpt dat fysiek sterke spelers bij het voetbal horen. “Natuurlijk daar heb je ook een paar van nodig. Maar daar kom ik niet voor naar het stadion.”
In de Eredivisie kan hij genieten van Frenkie de Jong. “Dat is een speler naar mijn hart. Het is toch heerlijk om die jongen te zien dribbelen. Zulk soort spelers moeten we er meer hebben. We zijn nu in Nederland allemaal heel blij met De Jong, maar we zijn er zelf verantwoordelijk voor dat er zo weinig spelers met die kwaliteiten doorbreken.” Wat dat betreft snapt Muller ook weinig van de vernieuwingen die KNVB wil toepassen. “We moeten back to basic. Aan FC Barcelona zie je hoe het moet. Geduldig spelen en dan opeens versnellen. In plaats van meteen rennen en vliegen zoals wij in Nederland doen. Dan leidt je veel meer balverlies.”
FC Barcelona
Wie Muller hoort praten, hoort een trainer. Toch zijn dat niet zijn ambities. “Ik moet er niet aan denken. Ik geniet nu van mijn vrijheid en dat is me ook veel waard. Als je trainer bent moet je je toch om de twee weken verantwoorden op de club. Daar zit ik niet echt op te wachten.” Vrienden en oud-medespelers van de oud-Ajacied zijn wel trainer geworden. “Maar daardoor begint het niet te kriebelen bij me. Als het even minder gaat, staan ze meteen onder druk. Dan is het niks meer waard wat ze als speler hebben gepresteerd.”
Hoewel hij geen trainer is geworden, volgt Muller het voetbal nog op de voet. Zeker ook zijn voormalig werkgever FC Barcelona. “Het is een prachtige club die erg is goed is voor oud-spelers. Als ik in de buurt ben, kan ik meteen kaartjes voor de wedstrijd krijgen. Ik hoef maar te bellen en ze liggen klaar. Een heel warme club.” Het doet de creatieveling terugdenken aan zijn periode in de Catalaanse stad. “Ik kwam daar als negentienjarige en had het er goed naar mijn zin. Laatst liep ik weer door Barcelona en dan komen alle herinneringen terug. Bij de flat waar ik woonde werkt nog dezelfde portier, bij FC Barcelona ook grotendeels dezelfde werknemers. Allemaal lieve, warme mensen.”
Muller heeft er veel vertrouwen in dat FC Barcelona weer een topseizoen gaat draaien. “Met Ernesto Valverde hebben ze een trainer die de spelers vertrouwen geeft. Hij heeft niet het idee dat hij ze alles moet vertellen, maar geeft ze de verantwoordelijkheid. Zo moet je ook met die sterren omgaan, dan zijn ze tot veel moois instaat. Niet denken dat je het voetbal kunt veranderen, maar ze gewoon hun ding laten doen en af en toe de hemel in prijzen. Ik weet bijna zeker dat ze weer kampioen gaan worden.”