Geduld. Geduld hebben. Die woorden zijn er bij Steven Bergwijn met de paplepel ingegoten. Thuis, door vader Steven senior bijvoorbeeld. Als young Steven weer niet werd opgeroepen voor het eerste elftal, dan kreeg de ongeduldige tiener te horen dat zijn tijd nog wel zou komen. Dat hij hard moest blijven trainen. Dat hij vooral niet moest klagen. Dat hij positief moest blijven.
Ook zaakwaarnemer Fulko van Kooperen peperde het de jonge aanvaller keer op keer in. Zoals hij dat ook bij Abdelhak Nouri deed. Appie & Stevie waren de eerste twee spelers die Van Kooperen zou begeleiden. Op verzoek van de ouders van de twee raspaardjes overigens. Appie & Stevie waren de twee grootste groeibriljanten uit de lichting ’97.
BLOEDGABBERS
Nouri en Bergwijn waren (en zijn) van jongs af aan bloedgabbers. “Appie is als familie”, zegt Steven junior op het veld van de KNVB Campus. “We kennen elkaar vanaf de F’jes bij Ajax. Zeven waren we toen we bij elkaar in het team kwamen.” Zo’n beetje iedere vriend van de door een hartstilstand getroffen voetballer heeft zijn verhaal gedaan over zijn band met Nouri. Opmerkelijk genoeg heeft Bergwijn, zijn beste voetbalvriend, zich altijd op de vlakte gehouden.
Steven Bergwijn is eerder verlegen dan een spraakwaterval. Hij is beleefd, kijkt vriendelijk uit zijn ogen. Hij zegt wat hij moet zeggen, maar meer ook niet. Of hij denkt dat Appie trots is op zijn vriend, nu die bij het grote Oranje zit? “Zeker weten.” En na een korte stilte: “Wat Appie betreft: ik hou het liever bij mezelf. Bij de mensen die wij goed kennen. Ik praat veel met zijn broer Mo. Als ik wat kwijt wil, dan bel ik hem.”
Met niemand had Bergwijn zo’n klik binnen de lijnen als met Appie. Vanaf hun zevende waren ze onafscheidelijk. Ze speelden tot de C1 samen bij Ajax, werden nationaal straatvoetbalkampioen op de Dam en gingen zelfs discoschaatsen op de Jaap Edenbaan. Na het vertrek van Bergwijn naar PSV bleef de innige vriendschap intact. Ze beleven elkaar bellen. Elke dag. “We speelden gelukkig nog wel samen in de Oranje-teams.”
EUROPESE TOP
Dat bleven ze doen, tot die tragische dag in Oostenrijk juli van vorig jaar. De liefde voor de bal, een passie die hij zo lang had gedeeld met zijn zwaar getroffen vriend, hield hem overeind. Hoe moeilijk Bergwijn het er ook mee had, voetballen deed hij. En goed! Het afgelopen seizoen groeide hij uit tot een vaste waarde binnen de ploeg van Phillip Cocu, dit seizoen is hij een van de kopstukken van het elftal van Mark van Bommel.
Zijn selectie voor het Nederlands elftal zat eraan te komen, zo geeft hij in de Zeister Bossen toe. “Ik zat al een paar keer bij de voorselectie. Het was voor mij zaak om de goede lijn door te trekken, om mezelf te verbeteren.” Dat deed de vleugelaanvaller. Tegen Ajax bijvoorbeeld, of in de uitwedstrijd tegen FC Barcelona. De club waar hij als twaalfjarige al eens een week stage liep. Hij ging er in het spelershotel zelfs op de foto met Lionel Messi. Barça zag het wel zitten in Bergwijn, maar de familie vond een verhuizing naar Catalonië te omslachtig. Stevens tijd kwam nog wel.
Ploeggenoot Hirving Lozano werd afgelopen zomer al in verband gebracht met Barcelona. Maar het was Bergwijn die in het Champions League-duel indruk maakte. Het spel van Bergwijn ontlokte bij trainer Van Bommel, ooit een jaar actief in Camp Nou, een grote lofzang. In het kort: “Bergwijn is nu al Europese top.”
ZINGEN
Nee, hij had geen zenuwen toen hij zich maandag voor de eerste keer bij het grote Oranje op de Campus in Zeist moest melden. “Met sommige jongens heb ik al in de jeugdteams gespeeld, anderen ken ik van PSV. Ik voel me op mijn gemak hier. De sfeer is goed. Gisteravond nog een paar potjes FIFA gespeeld tegen Memphis.”
Maakt hij zich dan nergens zorgen over? Toch wel. Bij een debuut wacht hem na afloop een vocaal optreden in de kleedkamer, een traditie voor een speler die zijn eerste wedstrijd in Oranje heeft gespeeld. “Helaas wel”, zegt Bergwijn, die zich meer zorgen maakt over zijn zangkunst dan over zijn voetbalcapaciteiten. Wel heeft hij al een liedje uitgekozen. Van Broederliefde. “Jetlag. Dat ken ik zo goed als uit mijn hoofd.”
Het moet wel heel gek lopen wil Koeman de kleine dribbelaar niet aan het werk zien. Daarvoor was het spel van Ryan Babel in Oranje te wisselvallig. Daarnaast verkeert Bergwijn in bloedvorm: “Het is een jongensdroom. Vroeger droomden Appie en ik ervan om samen in Oranje te spelen.”
Op welke plek hij zijn eerste minuten hoopt te maken? “Ik ga zien wat de trainer met me van plan is. Ik kan links en rechts op de vleugels spelen, met een voorkeur voor links. Met twee spitsen kan ook. Als ik mijn naam zie, dan zal ik gewoon doen waar ik goed in ben. Zo niet, dan wacht ik op mijn kans.”