De Zaanstreek en, nog verder, het Westfriese achterland zijn altijd een rijke voedingsbodem geweest voor Ajacieden. Neem Johnny Rep en Sonny Silooy, de gebroeders Mühren en Wim Jonk. Of de beroemdste tweeling uit Hoorn, Frank en Ronald de Boer. Daar, aan de oevers van het Markermeer, zag ook Dani de Wit in 1998 het levenslicht. Vader De Wit, bollenboer uit Bovenkarspel, vernoemde zijn jongste van drie zonen naar Dani Da Cruz Carvalho, de flegmatieke middenvelder die aan het einde van de vorige eeuw vier seizoenen voor Ajax speelde. Als de zon scheen, het gras als een biljartlaken erbij lag en het humeur opperbest, dan was Dani door niets of niemand af te stoppen. Dan was hij de koning van de ArenA, zoals hij ook iedere nacht de ongekroonde koning van de Amsterdamse binnenstad was. Dani nam zijn vak als profvoetballer niet zo nauw.
BLOEMBOLLEN
Hoe anders is Dani de Wit, de middenvelder die iedere wedstrijd en training werkt als een bezetene, leeft zoals een profvoetballer hoort te leven. Zijn broers kunnen ook aardig tegen een balletje trappen. De ene speelt bij De Zouaven, de ander acteerde in het eerste van KGB totdat hij zijn kicksen noodgedwongen door een blessure aan de wilgen moest hangen. “We hebben vroeger heel wat gevoetbald”, vertelt De Wit. “Mijn broers zijn twee en vier jaar ouder, maar omdat ik bij Ajax speelde mocht ik meedoen. Het was aanpoten, maar heb er veel van geleerd.”
De drie broers waren met recht ‘mannen van Jan de Wit’. Want zo heet het familiebedrijf dat door hun vader wordt bestierd: Jan de Wit & Zonen. B.V. “Ik heb er jaren een bijbaantje gehad”, vervolgt de twintigjarige Ajacied. “Achterop de rooiwagen, om de bloembollen uit de grond te halen. En om ze door te duwen in de kist.” Het was geen vetpot, herinnert Dani de Wit zich. “Op het laatst, toen ik zestien was, kreeg ik vier euro per uur. We verdienden onze leeftijd gedeeld door vier. Prima toch, op zo’n leeftijd hoor je ook niet zoveel te verdienen. Daarbij, je was lekker buiten, op het land. Heerlijk vond ik het. Maar toen ik een contract kreeg ben ik gestopt.”
YOUTH LEAGUE
Op zijn achtste kwam hij, pupilletje van KGB, via de Talentendagen bij Ajax terecht. “Best bizar eigenlijk. Ik was de enige die uit een paar duizend jongens werd gekozen. Carel Eiting kwam een jaartje later, in de E2. Matthijs de Ligt zat een lichting onder me. Na het vertrek van Deyovaisio Zeefuik ben ik de enige speler van die lichting die nog bij Ajax zit.”
De Wit beleefde vele hoogtepunten in de jeugdopleiding. Hij reeg de titels aaneen en doorliep vanaf Oranje Onder 17 alle nationale jeugdteams. De grootste domper die hij te verwerken kreeg was in een Youth League-duel met Real Madrid, toen hij in een vlaag van verstandsverbijstering een penalty veroorzaakte waardoor Ajax werd uitgeschakeld. Terwijl hij zijn ploeg aanvankelijk met zijn vechtlust weer op het juiste spoor had gezet. “Voetballend waren we aanvankelijk de mindere, maar we knokten ons met passie en lange ballen terug in de wedstrijd. Niet echt des Ajax’, maar we kwamen er wel weer in en dachten de halve finale te gaan halen. Totdat ik die domme handsbal maakte.”
CHAMPIONS LEAGUE
Na een belangrijke rol te hebben gespeeld in het kampioensjaar van Jong Ajax, werd De Wit deze zomer gepromoveerd tot aanvoerder van de Amsterdamse reserves. Sinds half november is hij door Erik ten Hag vast opgenomen in de A-selectie. De Wit moet het voorlopig doen met invalbeurten, maar Ten Hag aarzelt niet om de jonge middenvelder op cruciale momenten te brengen. Zoals tegen Dinamo Kiev, in de duels dat Ajax plaatsing voor de Champions League veiligstelde. Maar het hoogtepunt van De Wit volgde in München, toen hij twintig minuten voor tijd tegen Bayern moest invallen. “Een Champions League-wedstrijd spelen, Bayern-uit nog wel, dat is gewoon fantastisch. Het was geen gelopen koers hè? Het stond 1-1, de spanning zat er vol op. Ik kwam in de zeventigste minuut erin, er was nog een hoop om voor te spelen. De sfeer, de spanning, de adrenaline: ik heb ervan genoten.”
In de thuiswedstrijd tegen Dinamo Kiev maakte het thuispubliek kennis met de échte Dani de Wit. Amper in het veld balde hij zijn vuisten in de richting van Dusan Tadic, ten teken van aansporing. Alsof hij al jaren dit soort klusjes opknapt. “Ik durf wat te zeggen, heb mijn mening. Ook in zo’n wedstrijd. Dan wil ik winnen, dat het team goed draait. Dat móét ik ook doen. Ik kan wel als een dood vogeltje in een hoek gaan zitten en mijn mond houden. Maar dan kom ik uit mijn kracht en wordt het niks. Ik ben geen verfijnde voetballer. Mijn kracht is coachen, aanjagen en mijn best doen.”
PERSPECTIEF
Voorlopig moet De Wit nog een aantal middenvelders voor en naast zich dulden. Op 28 januari wordt hij 21 jaar. “Ik heb een contract tot 2020, in de winterstop zal er zeker een gesprek komen. Zullen we kijken wat mijn perspectieven zijn. Het kan hier ineens snel gaan, er kunnen binnen nu en komende zomer zomaar twee, drie middenvelders een transfer maken. Dan schuif je een plekje op. Voor mij staat vast dat ik bij Ajax wil blijven. Ik heb het naar mijn zin en kan me volop ontwikkelen. Er zit nog een hoop rek in.”
Een verhuur zou ook een optie kunnen zijn. De Wit wil er niet aan denken, nog niet althans. “Waarom zou ik verhuurd willen worden als ik iedere dag met de allerbeste voetballers train, minuten krijg en mijn wedstrijden en goaltjes met Jong meepik? Er zijn uitzonderingen, zoals in het geval van Daley Blind die zich na een verhuurperiode bij FC Groningen bij Ajax in de basis speelde. Maar de meeste spelers die worden verhuurd komen nooit meer terug. Ik ken mijn plek, maar weet ook dat er tussen mij en de basis soms maar één speler zit.”