Het is bizar dat Nederland, als één van de belangrijkste voetballanden ter wereld, zo slecht met één van onze grootste zonen is omgegaan. Voor wie het niet mocht weten; de in 1948 geboren Jan van Beveren was in de periode tussen zijn debuut voor Sparta in 1965 en zijn laatste wedstrijd voor PSV in 1980 de beste doelman van Nederland. En een tijdlang ook van de gehele wereld.
Zijn prestaties in het doel deden in de periode dat Nederland het wereldvoetbal domineerde, niet onder voor die van Johan Cruijff aan de andere kant van het veld. Van Beveren - lang, slank en mooi - had de stijl van een katachtig roofdier. Hij was ongekend soepel, had reflexen als geen ander en was niet bang voor de duivel en z'n oude moer. Hij eiste van zichzelf het maximale en accepteerde van zijn ploeggenoten niet minder. En dus ook niet van Johan Cruijff. Precies de reden waarom hij slechts 32 interlands speelde. Want Van Beveren ging bij het Nederlands elftal volop de strijd aan en - Ten Have let op (!) - verloor.
Van Beveren had het namelijk niet zo op Cruijff. Keer op keer ergerde hij zich aan de onprofessionele houding van de wereldster, die ook als actieve speler zeer regelmatig zowel de KNVB als zijn medespelers bij Oranje schoffeerde door zichzelf privileges toe te eigenen. Uiteindelijk eindigde dit conflict in een soort oorlog tussen een kamp-Amsterdam (Cruijff en Neeskens) en een kamp-Eindhoven (Van Beveren en Willy van der Kuijlen), waarbij de eersten de media en de publieke opinie destijds zo zeer wisten te manipuleren, dat de PSV-ers volledig ten onder gingen.
Een aankondiging dat Van Beveren in een tv-programma zijn versie van de twist zou gaan vertellen, leidde zelfs tot zo veel telefonische bedreigingen richting Studio Sport, dat de uitzending op het laatste moment maar werd afgelast, omdat Van Beverens veiligheid niet kon worden gegarandeerd.
Die ruzie met Cruijff - en ook door het feit dat Van Beveren zich door de media en de KNVB verraden voelde, omdat men volgens hem de 'Amsterdamse manipulaties' maar klakkeloos accepteerde - is er de oorzaak van dat Van Beveren zowel op het WK van 1974 als ook op dat van 1978 ontbrak. Hoewel hij in die tijd dus onomstreden de allerbeste was.
Helaas ontbrak moet ik zeggen, want veel voetbalfans die - net als ik - nog steeds met een traan in de ogen denken aan de WK-finales van '74 en '78, zijn van mening dat we met Van Beveren in de goal misschien wel nóóit van West-Duitsland en Argentinië verloren zouden hebben. Bewijzen heb ik natuurlijk niet, maar het is af en toe wel heel lekker om erover te dromen en te piekeren. We waren er destijds immers zó dichtbij. Zó verdomd dichtbij! En misschien had net dat beetje extra klasse van Van Beveren ons wél aan het wereldgoud kunnen helpen.
De geschiedenis laat zich helaas niet terugdraaien. Van Beveren was en bleef de outsider, die in 1980 vluchtte naar de Verenigde Staten en door de Nederlandse voetbalwereld min of meer vergeten werd. Tot zijn onverwachte dood in juni van afgelopen jaar. Een bericht in Studio Sport, wat stukjes in de krant en een herhaling van een door Mart Smeets gemaakt tv-portret. En dat was het dan.
En precies dát stoorde me gisteren. Dáár hebben we met z'n allen gefaald. Van Beveren, nogmaals jarenlang de beste keeper ter wereld, heeft toch recht op meer. Op een speciaal herdenkingsmoment.
Daarom lieve KNVB, denk nog eens aan de man die wij in de jaren '80 zo met z'n allen in de steek hebben gelaten. Gebruik de laatste minuut voor de aftrap van de uitzwaaiwedstrijd tegen Noord-Ierland op 2 juni in de ArenA om nog één keer stil te staan bij de dood van een fenomeen.
Jan van Beveren verdient dat. Wij als grote voetbalnatie verdienen dat. Één minuut van stilte om te herdenken en om ons een heel klein beetje te schamen.
Jan-Hermen de Bruijn
Hoofdredacteur ELF Voetbal