Het was in de tijd dat Dolle Mina's elke dag wel van zich deden spreken en het leek er verdacht veel op dat destijds dezelfde dames het voetbalveld betraden als die in het weekend etablissementen bezochten, waar mijn vriendenkring - alleen maar omdat ze 'man' waren - categorisch werd geweigerd. Wát waren we in die tijd bevooroordeeld en wát hebben we vaak (ten onrechte) geroepen dat "die meiden er ook zo nodig bij moesten horen".
Tijdens de aanloop naar het WK'94 in Amerika liet ik vanaf oktober 1993 op de Haagse Academie voor Lichamelijke Opvoeding door inspanningsfysioloog Jos Geijsel periodiek mijn conditie testen. Elke dinsdag stonden in de sporthal de pylonen, elektronische klokken, cassetterecorder, geluidsbox en keerpuntpanelen klaar. Op de tafel lag zijn medisch koffertje. Huidplooimeter, hartslagmeter, hartslagregistratieapparatuur en enkele vlijmscherpe injectienaalden om tijdens de test mijn vingertoppen als speldenkussen te gebruiken om mijn lactaatgehalte te meten.
Pieptest met verrassing
Op een dag had Geijsel - als verrassing - zijn fitste studente uitgenodigd, om samen met mij de shuttle-run test mee te lopen. De twee opdrachten die ik kreeg, waren simpel: maximaal gaan en proberen 'die kleine' naast mij eruit te lopen. De tweede opdracht was het moeilijkst. Zonder blikken of blozen bleef die 'taaie juffrouw' tot 'trap twaalf' naast mij lopen. Terwijl mijn kuiten bijkans explodeerden, perste ik het laatste restje energie uit mijn lichaam.
Ik liep nog een paar 'piepen' door tot ik echt niet meer verder kon. Het viel Geijsel en de studente niet tegen. Ik vroeg wat voor sport zij beoefende. "Damesvoetbal", was het antwoord. Zo, een beetje op niveau ook nog? In Ter Leede, Nederlands hoogste klasse en in het Nederlands elftal. Sinds die test wist ik dat ik deze sport meer serieus moest nemen. Een paar jaar later was Sarina Wiegman (die kleine) de eerste speelster die honderd interlands afwerkte.
Door mijn FIFA-werkzaamheden bezocht ik het WK-dames in 2003 en in 2004 het WK- dames Onder-19 in Thailand. Tijdens beide toernooien sprak ik regelmatig met de huidige Oranje-bondscoach Vera Pauw, die net aan haar klus om het Nederlands vrouwenvoetbal op de kaart te zetten, was begonnen. Vanuit Bangkok vlogen we zittend naast elkaar terug.
Normaal is zo'n afstand goed voor een kop soep, twee films en een uurtje of zes proberen je ogen dicht te doen. Deze keer niet; zeker niet toen ik Vera had gezegd dat er, volgens mij, enorme kansen lagen om met het damesvoetbal grote stappen voorwaarts te maken. Ik probeerde haar een beetje uit door te opperen dat het damesvoetbal lekker kon meeliften op de perfecte Nederlandse (voetbal) infrastructuur en bestaande accommodaties.
Volumebeleid
Daarnaast sloot de voorspelbare groei van kwantiteit en kwaliteit natuurlijk uitstekend aan bij het gekozen volumebeleid van de voetbalbond. In Zeist houdt men, net als de politiek, wel van het smijten met grote getallen: voortdurend blijven roepen dat het damesvoetbal de grootste en snelst stijgende sport voor vrouwen is, geeft vanzelf meer volume, meer kracht, meer uitstraling. Maar tegelijkertijd is het natuurlijk nog geen garantie voor succes.
Dát had ik beter niet kunnen zeggen. De soep werd nog genuttigd en aansluitend nam de damescoach als een moderne Aletta Jabobs het woord om haar missie aan mij uit te leggen. Zij stopte pas, toen zij in Schiphols aankomsthal in de armen van haar partner Bert van Lingen viel. Ik zal u de details van het referaat in het KLM-toestel besparen, maar in Pauw's en Welmoed de Lang's boek 'De voetbalvrouwen komen eraan' staat bijna alles letterlijk afgedrukt.
Een paar weken geleden was ik aanwezig bij de presentatie van dat boek. Vera Pauw nam het woord en legde aan de aanwezigen nog eens haarfijn haar missie uit. Door de invoering van de Eredivisie vrouwenvoetbal werd de kwaliteit verhoogd en wordt er - o.m. door maandelijks drie pagina's in ELF Voetbal - veel publiciteit binnengehaald. Want pas als de prestaties op de tv en in de grote kranten en voetbalbladen te volgen zijn, is er pas echt sprake van bestaansrecht.
Natuurlijk is die dames-Eredivisie ook een prima marketingtool voor clubs die steunen op hun gemeente (ADO Den Haag), hun familie-uitstraling (Heerenveen) of een slimme ondernemer (AZ). Duidelijk is overigens dat niemand het damesvoetbal moet vergelijken met mannenvoetbal. Zolang het Oranje dames XI-tal een goed ingespeeld jongens B1-elftal niet kan verslaan, is dit nu eenmaal een gegeven. Staatssecretaris Jet Bussemakers ontving het eerste boek. Als politica bediende ook zij zich in haar dankwoord vooral van de wet van de grote getallen. En passant beloofde zij zichzelf een reisje naar Finland om het damesteam tijdens het EK te komen aanmoedigen.
Familie-amusement of topsport?
Jammer dat zij toen niet inhaakte op de opmerking van Pauw, waarin deze duidelijk aangaf dat het damesvoetbal uit de sfeer van familie-amusement (het moet wel leuk blijven) moet worden gehaald en nog moet groeien naar topsport. Pas als Nederland structureel aan de top kan blijven, wordt duidelijk dat het werk van Pauw, haar staf en speelsters geen toevalstreffer is.
Daarom was het leuk te zien dat het Nederlands damesteam zondag op het EK een 2-0 overwinning op Oekraïne behaalde. Ik zag de wedstrijd live en moet eerlijk zeggen dat ik nog steeds veel moeite heb om de vergelijking met het mannenvoetbal niet te maken.
Maar ik heb inmiddels mijn belofte aan Vera Pauw ingelost dat ik voor één keer een hele column aan damesvoetbal zou wijden als er een overwinning op het EK zou worden behaald.
Klik hier voor meer informatie over de auteur.