Het was een waar mirakel dat FC Utrecht zondagmiddag in de eerste helft tegen PSV niet tot scoren kwam. De ploeg uit de Domstad kreeg het voor elkaar om zeker zeven uitstekende kansen niet te benutten en deed zichzelf daarmee flink tekort. Andreas Isaksson, vaak mikpunt van kritiek, vertolkte juist een heldenrol door een sta-in-de-weg te zijn. De Utrechtse middenlinie overliep die van PSV en opvallend was daarin de rol van Ibrahim Afellay: een bijrol.
De talentvolle technicus was geposteerd op Dries Mertens en dat heeft hij geweten. De international kwam - onder toeziend oog van bondscoach Bert van Marwijk - geen moment lekker in de wedstrijd en was naar voren nauwlijks dreigend. Een logisch gevolg was dat spits Ola Toivonen geïsoleerd stond en dat deze alleen opviel toen hij van schoenen moest wisselen, halverwege de eerste helft.
De Eindhovenaren werden pas na 66 minuten serieus gevaarlijk, toen Otman Bakkal even vrijgelaten werd. De potentiële oranjeklant - Van Marwijk houdt hem nauwlettend in de gaten - schoot hard op de paal, waarna invaller Jonathan Reis naast schoot.
Ook de tegenvallende Afellay was inmiddels gewisseld voor Funso Ojo.
In het restant van de wedstrijd was de thuisploeg nog wel de betere ploeg, maar de krachten waren een eind weggevloeid. Gevaarlijker dan een schuiver van Jacob Mulenga werd het niet meer. PSV tekende voor een puntje, al zag het nog wel Balasz Dzsudzsak zijn tweede gele kaart ontvangen na een domme overtreding op Sander Keller.