De bijna zestien maanden die lagen tussen de van AC Milan verloren finale in Madrid en de eerste Europese wedstrijd van het seizoen 1970/71, een uitwedstrijd tegen het Albanese 17 Nëntori Tirana, werden door Ajax en trainer Rinus Michels goed besteed. In 1969 stelde de UEFA het Jaarbeursstedentoernooi open voor de beste niet-kampioenen van de verschillende Europese landen. Om omdat in Nederland Feyenoord kampioen was geworden (en in 1970 zelfs de Europa Cup zou winnen) schreef de KNVB zowel Ajax als FC Twente in als deelnemers.
Voor Ajax werd het een prachtige bron voor internationale ervaring. Via Hannover 96, Ruch Chorsov, Napoli en Carl Zeiss Jena kwamen de Amsterdammers tot in de halve finales, waarin Arsenal zich te sterk toonde. Na een 3-0 op Highbury won Ajax in het Olympisch Stadion nog wel met 1-0. Toen kort erop in Nederland de landstitel was veroverd waren de Amsterdammers klaar voor een nieuw avontuur in het toernooi om de Europa Cup voor Landskampioenen.
Een beetje in de schaduw van Feyenoord, dat in september 1970 eerst wereldkampioen werd en zich daarna in het Europa Cup-toernooi volledig verslikte in het onbeduidende Roemeense UT Arad, begon een vernieuwd Ajax aan de editie 1970/71 met een uitwedstrijd in Albanië. In het Ajax-doel had Heinz Stuy de plek van Bals overgenomen. En verder waren ook Ruud Krol, Nico Rijnders, Johan Neeskens en Dick van Dijk vaste waarden in de ploeg van Michels geworden.
Tot grote woede van Michels gaf Ajax in een gloeiend heet Tirana een 0-2 voorsprong (twee goals van back Suurbier) nog wel uit handen, maar dat foutje werd in Amsterdam vrij makkelijk goed gemaakt. Zonder de alweer geblesseerde Cruijff (of was het een conflict over niet uitbetaalde premies?) en met Ruud Suurendonk in de spits, bleek in de tweede ronde het Zwitserse FC Basel geen enkel probleem voor Ajax, dat in het Olympisch Stadion met 3-0 won en de wedstrijd in Zwitserland (na een 1-0 achterstand bij de rust) in de tweede helft vakkundig afmaakte: 1-2.
In de kwartfinale werd Celtic de tegenstander van Ajax. De Schotten behoorden destijds tot de top van Europa, hadden in 1967 de Europa Cup zelfs gewonnen en waren in 1970 de verliezende tegenstander geweest, toen Feyenoord in Milaan de cup naar de Kuip haalde.
Na een saaie eerste helft werd Celtic in een spetterende tweede helft helemaal weggespeeld door Ajax dat in Cruijff ('63), Hulshoff ('70) en Keizer ('89) z'n doelpuntenmakers had. Traditioneel zongen de Ajax fans over de Zilvervloot, zo zeker waren ze van het bereiken van de halve finales. Twee weken later stelde Ajax hen niet teleur, ook al werd het nog best even spannend: 1-0 voor Celtic.
De laatste barrière op weg naar de finale luisterde naar de naam Alético Madrid. Dankzij een treffer vlak voor rust van Irureta wonnen de Spanjaarden in het Manzanares stadion van Madrid nog wel met 1-0, om vervolgens in Amsterdam met eenzelfde score te worden geconfronteerd als waarmee FC Basel en Celtic eerder al naar huis werden gestuurd: 3-0. Dit keer waren Keizer ('8), Suurbier ('80) en Neeskens ('85) trefzeker.
Direct na afloop hoorden de Ajacieden dat niet het verwachte Rode Ster Belgrado in de eindstrijd de tegenstander zou zijn, maar het Griekse Panathinaikos. De Joegoslaven hadden thuis met 4-1 gewonnen, maar lieten zich in Athene helemaal van de wijs brengen; 3-0.
Voor de ogen van tienduizenden Nederlanders op Wembley won Ajax op 2 juni 1971 z'n eerste Europese beker. Hoewel Panathinaikos zoals verwacht bar weinig voorstelde, was Ajax, en dan vooral de verdediging, uiterst onzeker. En het is dat Dick van Dijk Ajax al snel op voorsprong had gebracht, want anders zou de wedstrijd mogelijk een hele merkwaardige uitslag hebben gekregen. Nu was een tactische ingreep van Michels, hij liet Velibor Vasovi? vóór in plaats van áchter de verdediging spelen, genoeg om Panathinaikos ver van het doel af te houden. Ajax kreeg regelmatig kansen en uiteindelijk was het Arie Haan die met een inzet via een Grieks been Ajax z'n eerste Europa Cup bezorgde. Vooral Velibor Vasovi? was uitzinnig. Twee keer eerder had hij de finale verloren, maar nu mocht hij op Wembley de beker in ontvangst nemen. Een ereronde zat er echter niet in, omdat duizenden fans, onder wie uw verslaggever, het veld hadden betreden op jacht naar een stukje van de historische Wembley-grasmat. Het was een schouwspel dat door de aanwezige Engelse voetballiefhebbers met afgrijzen werd bekeken.