Hij was nooit de slimste van zijn klas. Liever met de neus achter een bal aan dan met de neus in de boeken. En of die bal dan stuiterde of rolde, dat was Albert Gudmundsson aanvankelijk om het even. Toch wist hij diep van binnen altijd al dat zijn toekomst niet bij basketbal, maar bij voetbal lag. Een veilige prognose, gezien het genenpakket waarmee de aanvaller van PSV gezegend is.
Zoon van niet één, maar liefst twee IJslandse internationals. Zowel vader Gudmundur Benediktsson als moeder Kristbjörg Helga Ingadóttir speelde voor de nationale ploeg. Vooral vader niet onverdienstelijk. “Mijn moeder kon ook een aardig balletje trappen, maar moest op haar 22ste stoppen omdat ze zwanger was van mij. Ze was een ander soort voetballer dan mijn vader en ik. Een echte harde werker, een type Dirk Kuyt.”
Toch is het niet aan vaders, maar aan moeders kant van de stamboom waaruit de meeste en de zoetste appels vallen. Haar vader, Ingi Björn Albertsson, was naast international ook tweevoudig topscorer van de IJslandse competitie. En helemaal bovenin de stamboom waarvan het IJslandse voetbal al vier generaties de vruchten plukt: Albert Gudmundsson, vader van Ingi Björn, grootvader van Kristbjörg Helga en overgrootvader van, juist, naamgenoot Albert Gudmundsson. Een veelbelovende PSV-aanvaller van wie heel IJsland hoopt dat de gelijkenis met zijn overgrootvader niet stopt bij zijn naam. Want 'de oude' Albert Gudmundsson is een held in IJsland. En dat terwijl de IJslanders met heldenverering doorgaans juist zo zuinig zijn. Een volk zo nuchter dat vousvoyeren bij slechts twee gesprekspartners gebruikelijk is: alleen God en de president worden met 'pér' (u) aangesproken. Nu hing Albert Gudmundsson daar precies tussenin. Bijna goddelijk op het voetbalveld, bijna president ernaast. Bij de presidentsverkiezingen van 1980 greep hij net naast de macht. Hij eindigde als tweede.
Grootvader Ingi Björn Albertsson
Overgrootvader Albert Gudmundsson
EERSTE PROF
Het lijkt misschien overdreven om te stellen dat het verhaal van het IJslandse profvoetbal begint bij het verhaal van Albert Gudmundsson, maar van overdrijving is hier geen sprake. Albert Gudmundsson, geboren op 5 oktober 1923 te Reykjavik, was de allereerste profvoetballer die het eiland voortbracht. De eerste en volgens velen ook de beste. Gudmundsson speelde tussen 1944 en 1958 voor onder meer Glasgow Rangers, Arsenal, AC Milan, RC Paris en Nice. Een aanvaller van de meest creatieve soort. Een lust voor het oog. Volgens de overlevering dan, want bewegende beelden van Gudmundsson zijn in IJsland ongeveer net zo zeldzaam als strandbedden.
Maar het is niet alleen nostalgie dat de herinnering aan 'de oude' Albert Gudmundsson in leven houdt, benadrukt 'de jonge' Albert Gudmundsson. “Ik heb hem helaas nooit mogen zien of ontmoeten, want hij was al overleden toen ik werd geboren. Maar al mijn hele leven merk ik aan alles hoe bekend hij was. Iedereen in IJsland weet wie hij was. Iedereen kent zijn verhaal. En iedereen praat altijd ontzettend positief over hem. Men zegt dat hij de beste speler was die IJsland ooit heeft gehad. De IJslandse Johan Cruijff? Dat zou je best kunnen zeggen, denk ik.”
En niet alleen 'onze' Johan Cruijff beperkte zich bij het verspreiden van zijn wijsheid en kennis niet tot het voetbal. Dat geldt zeker ook voor de IJslandse. Eerst als succesvol zakenman en later als Minister van Financiën en Minister van Landbouw veroverde Gudmundsson een plek in de IJslandse geschiedenisboeken. Letterlijk. “Op school leerde ik over mijn overgrootvader. Zo beroemd is hij”, zegt Gudmundsson, die bij zijn geschiedenistoetsen dankbaar een hulplijn inschakelde. “Dan ging het met name over zijn politieke carrière. Ik was niet het beste jongetje van de klas, maar de proefwerken over mijn overgrootvader heb ik goed gemaakt, haha. Met wat hulp van mijn moeder.”
En ook aan de voetbalerfenis van zijn voorvader wordt de aanvaller van PSV volop herinnerd. Zoals wanneer hij met de nationale ploeg een thuiswedstrijd speelt, in het Laugardalsvöllur stadion. Op de trappen voor de ingang van het stadion staat een standbeeld van de grootste voetballer die IJsland ooit kende. “Zeker onder de oudere inwoners van IJsland is mijn overgrootvader mijn bekendste familielid. Onder de jeugd is dat misschien mijn vader.”
Albert Gudmundsson junior, zes jaar oud.
VADER
“Geloof me”, spreekt Stephen Colbert zijn miljoenenpubliek toe, “deze man zat níet met zijn hand in de papierversnipperaar. En hij wordt ook niet uit elkaar getrokken door een roedel wolven.” Nee, de stem op het geluidsfragment dat de presentator van The Late Show laat horen, behoort toe aan iemand die van vreugde uit elkaar barst. Die stem behoort toe aan Gudmundur Benediktsson, oud-international van IJsland en vader van Albert Gudmundsson.
IJsland heeft zojuist gezorgd voor de grootste stunt in haar voetbalgeschiedenis door Engeland te verslaan in de achtste finale van het EK in Frankrijk. Vier dagen nadat het Britse volk koos voor een vrijwillige exit uit Europa voegde IJsland daar nog een geheel onvrijwillige Brexit aan toe. De daaropvolgende vreugde-uitbarsting van de IJslandse televisiecommentator van dienst ging de wereld over. Niet te zien op de wedstrijdbeelden van die voor IJsland legendarische overwinning, maar wél op YouTube: de vreugdesprong van de populaire commentator. Niet geheel zonder risico, vertelt Albert Gudmundsson. De passie voor voetbal die Gummi Ben als commentator aan de dag legt, had hij ook al toen hij nog zelf speelde. Passie zo groot dat hij nog dagelijks de gevolgen ervan ondervindt.
Vader Gudmundur Benediktsson en moeder Kristbjörg Helga Ingadóttir
“Mijn vaders knieën zijn helemaal naar de haaien. Het gevolg van vijf operaties. Vijf keer een kruisband. Drie keer rechts, twee keer links. Op zijn vijftiende was hij naar België verhuisd voor het voetbal, maar na de tweede keer dat hij zijn kruisband scheurde, keerde hij terug naar IJsland. Na de derde keer zeiden de artsen dat hij moest stoppen als hij de rest van zijn leven nog wilde lopen. Nou, dat hield hem niet tegen. Zijn passie voor voetbal is simpelweg te groot. Hij ging door, scheurde zijn kruisband nog twee keer af, en loopt nu mank. Hij kan nauwelijks lopen. Heeft iedere dag pijn aan zijn knieën.”
En nu is Benediktsson dus de IJslandse Jack van Gelder. Die overigens een stuk beter kon voetballen dan de Nederlandse Jack van Gelder. Voordat zijn knieën tegensputterden was Benediktsson via het Belgische Germinal Ekeren op weg naar een succesvolle carrière op het Europese vasteland. Zijn blessures noopten hem tot een terugkeer naar IJsland. Het is een lot dat zijn zoon hoopt bespaard te blijven.
Gudmundsson: “Natuurlijk gaat dat weleens door mij heen. Mijn moeder maakt er vaak grapjes over. Dan zegt ze dat ik sowieso háár knieën heb. Tot dusver heb ik nog geen enkele serieuze blessure gehad, ook niet aan mijn knie. Hopelijk blijft dat zo. Aan de ene kant vind ik het jammer dat mijn vader door zijn blessures nooit zijn volledige potentieel heeft kunnen benutten, maar aan de andere kant had dat tot gevolg dat ik hem in IJsland van dichtbij heb zien voetballen. Ik zag hem op tv en vanaf de tribune en wilde net als hij zijn. Hij was een heel technische voetballer, met veel spelinzicht. In IJsland speelde vroeger iedere club 4-4-2, met één lange spits en een kleine aanvaller die daaromheen liep. Die laatste was mijn vader. Als hij vandaag de dag zou spelen zou hij een nummer tien zijn. Je zou dus kunnen zeggen dat ik mijn moeders knieën heb en mijn vaders voetbalkwaliteiten.”
Albert met zijn zusjes
WK
Na vierenhalf jaar in Nederland verstaat hij de taal aardig, maar spreken doet Gudmundsson liever in het Engels. De Nederlandse uitdrukking 'ergens voor in de wieg gelegd zijn' kent hij niet. Na nadere uitleg knikt hij alsnog instemmend. Ja, hij is voor voetbal in de wieg gelegd. En nee, de druk die zijn familiegeschiedenis met zich meebrengt ervaart hij niet als een last. Het heeft eerder een motiverend dan een remmend effect.
Zeker nu een nieuwe familiemijlpaal voor het grijpen ligt. Het verhaal van zijn familie is het verhaal van het IJslandse voetbal en het verhaal van het IJslandse voetbal staat aan de vooravond van een heel nieuw hoofdstuk: een WK. Voor het eerst mag de dwergstaat zich meten met de wereldelite. Het zou dan ook niet meer dan logisch zijn als daarbij een telg van de bekendste voetbalfamilie van het land aanwezig is.
Terwijl de rest van de PSV-selectie zich in de Verenigde Staten voorbereidde op de tweede seizoenshelft nam Gudmundsson in Jakarta alvast een voorschot op een felbegeerd WK-ticket. In een oefenwedstrijd tegen Indonesië kwam hij al na een halfuur binnen de lijnen, om vervolgens drie keer te scoren. De wedstrijd eindigde in 1-4. “Ik droom van het WK en heb goede hoop dat ik erbij mag zijn. Bondscoach Heimir Hallgrímsson houdt me in de gaten. Het is aan mij om bij PSV te bewijzen dat ik een plek verdien.”
Die bewijsdrang gekoppeld aan het naderende WK stelt Gudmundssons geduld bij PSV danig op de proef. “Klopt, ik heb geen tijd om af te wachten. Ik moet me nú laten zien. Voor mijn gevoel lig ik ook nog niet op schema. Toen ik in 2015 van sc Heerenveen naar PSV kwam had ik verwacht sneller bij het eerste elftal te zitten en meer minuten te maken. Die inschatting bleek niet helemaal juist. Het heeft me wat moeite gekost om in te zien dat ik nog veel moest leren. In de eerste seizoenshelft heb ik maar een handjevol kansen gekregen. Ik had gehoopt op meer, maar dat is logisch. Iedere jonge voetballer wil spelen. Ik moet de kansen die ik krijg benutten om daarmee méér kansen af te dwingen.”
En zijn familie heeft nog een troef in handen. Mocht Gudmundsson het om welke reden dan ook niet halen, dan kan zijn vader in Rusland nog de eer redden. “Helaas greep de televisiezender waarvoor mijn vader werkt naast de uitzendrechten, maar hij zal erbij zijn. In welke rol precies is nog maar de vraag, maar er zal bij geschreeuwd worden, haha. Deze kans laat hij zich niet ontnemen.” De appel valt tenslotte niet ver van de boom.