In de 62e minuut ging het elektronische bord met nummer 3 omhoog. Giovanni Troupée verliet het kunstgrashoofdveld van OJC Rosmalen. Als vervanger kwam een speler met het cijfer 25 op zijn rug in het veld: Robin Polley. Inderdaad de zoon van Prince Polley, de voormalig cultspits van onder andere FC Twente, Sparta en sc Heerenveen. Als rechtsback voltooide de debutant de wedstrijd in de KNVB Beker tegen de Derde Divisionist alsof hij al jaren op het hoogste niveau actief is. “Ik was toch zenuwachtig hoor”, gaf hij toe tegenover ELF Voetbal. We spraken met het Rotterdamse talent in Haagse dienst.
Wanneer hoorde je dat je zou debuteren?
“In de rust gaf Giovanni (Troupée, red.) aan dat hij wat last had. Dat hij de wedstrijd niet vol ging maken. De trainer (Fons Groenendijk, red.) gaf aan dat ik me klaar moest maken. Tijdens het warmlopen waren de zenuwen in mijn lijf zeker aanwezig was. Ik wist dat het nu echt ging beginnen en ik me moest laten zien. Hier had ik het jaren voor gedaan.”
Wanneer verdwenen de zenuwen weer?
“Bij de eerste keer dat ik de bal aanraakte. Ik nam me niet speciaal voor op save te spelen. Ik gaf een bal vooruit naar Tomás (Necid, red.). Vanaf dat moment ging het prima. In de verdediging hielden we de nul en voor mijn gevoel speelden we met zijn allen goed. Nu wil ik het natuurlijk vaker laten zien. De invalbeurt in de beker is een mooi begin.”
Zag je het aankomen?
“Ik had vooraf wel verwacht dat een bekerduel een goed moment voor een debuut zou zijn. De tussenstand was nu ook veilig (0-4, red.). Zaterdag tegen Vitesse liep ik ook warm, maar achtte ik de kans op een invalbeurt klein. Het spel verliep een stuk sneller dan ik ben gewend bij de beloften. Iedereen hielp me, dat deed me goed. Tom Beugelsdijk zei tegen me ‘houd het simpel, neem geen overbodige risico’s en doe de dingen die je normaal ook doet’. In de voorbereiding heb ik natuurlijk al een aantal keren meegespeeld, maar nu ging het om iets.”
Waren je ouders erbij?
“Nee, helaas niet. Helemaal geen bekenden van me. Mijn moeder en zussen bezoeken mijn thuiswedstrijden. Uit alleen als het in de buurt is. Rosmalen en zaterdag Heerenveen is net te ver voor ze. Maar op FOX Sports kunnen ze alles bekijken.”
Je vader Prince Polley was er niet bij?
“Nee, ik heb al drie, vier jaar geen contact meer met hem. Mijn ouders zijn gescheiden. Hij is teruggekeerd naar Ghana. Of hij me volgt, weet ik niet. Ik heb erg veel steun gekregen van mijn moeder en zussen. Daarom ben ik extra trots dat ik nu mijn debuut heb mogen maken. Dat het niet komt, omdat ik de zoon van mijn vader ben. Maar dat ik het juist op eigen kracht heb bereikt.”
Hoe ben je in de zomer van 2017 bij ADO Den Haag terechtgekomen?
“Ik speelde een jaar bij Feyenoord, daarvoor bij Spartaan’20. Na afloop van het seizoen kreeg ik te horen dat de club niet verder met me wilde. Voor een tweedejaars A-speler is het niet gemakkelijk om een nieuwe club te vinden. Bij ADO Den Haag kon ik met drie andere afvallers van Feyenoord terecht in het beloftenelftal. De andere jongens vertrokken allemaal afgelopen zomer alweer. Ik mocht gelukkig wel door naar de selectie.”
Je kwam als aanvaller binnen?
“Ja, als rechtsbuiten. Maar zo rond november, december zag ik zelf in dat ik het op die plek niet ging redden. Rechtsback leek me een goede nieuwe positie. Een goede keuze. Ik voel me daar nu ook lekkerder. Ik kan mijn energie daar meer kwijt en vind het fijn het spel voor me te hebben. Ik hield die positiewissel altijd in het achterhoofd. Achter Thijmen Goppel was er afgelopen seizoen geen rechtsback in de selectie. Waarom zou ik niet proberen op die positie binnen te komen?”
En dat met de achternaam Polley.
“Mensen om me heen verwachten allemaal dat ik een spits ben, omdat mijn vader daar altijd speelde. Maar spits is niet echt mijn positie. In mijn jeugdjaren heeft mijn vader me zeker veel tips meegegeven. Zo zei hij destijds dat ik als aanvaller altijd mijn geduld moest bewaren.”
Draag je wel alle andere achternamen van je vader mee?
“Hij had Opoku Bismark Polley Sampene in zijn achternaam. Maar ik ben gewoon Polley, haha.”
Wanneer ben je voor het laatst in Ghana geweest?
“Twee jaar geleden. We begonnen in de hoofdstad Accra en hebben toen ook andere steden bezocht. Maar we zijn vooral in Accra geweest. Ik spreek ook Ghanees. Het hoofddialect tenminste. In Ghana worden 49 tot vijftig verschillende dialecten gesproken, die spreek ik niet. Maar met Engels kan iedereen zich ook redden. Ghana is natuurlijk een voormalige Britse kolonie.”
Heeft de nationale bond van Ghana al contact opgenomen?
“Helaas nog niet. Het zou mooi zijn als het zou gebeuren. Daar hoef ik niet lang over na te denken.”
Ga je nog naar school?
“Nee, niet meer. De combinatie met school was niet meer te doen. Ik wil mijn focus voorlopig ook op het voetbal houden.”
Je debuut heb je nu gemaakt. Wat is je volgende doel?
“Ik wil me op de rechtsbackpositie verbeteren. Verdedigend gezien kan ik nog een aantal stappen maken. Ook in balbezit kan ik me nog meer laten gelden. En natuurlijk wil ik zoveel mogelijk spelen, want dit smaakt naar meer.”