Precies zoals in de film. De twee machtige pilaren. De vijf magische ringen, met elkaar vervlochten, daartussen. Een gigantische betonnen badkuip, verzonken in een zee van nog meer beton. Geschiedenis klotst tegen de rand.
Zo had Javairo Dilrosun het eerder ook gezien, netflixend vanaf de bank. Want voorbereiden op een nieuwe club gebeurt anno 2018 al lang niet meer via Wikipedia en een paar telefoontjes naar bekenden. “Toen ik wist dat ik naar Hertha zou gaan heb ik de film The Race gekeken, over de deelname van de donkere Amerikaanse sprinter Jesse Owens aan de Olympische Spelen van 1936. Die vonden plaats hier in het stadion.”
82 jaar na die omstreden Spelen, waarbij Hitlers propagandamachine op volle toeren draaide, ligt het Olympiastadion in het Westen van Berlijn er nog grotendeels hetzelfde bij. Alleen de rode vlaggen met swastika's ontbreken. “Zie je die gebouwen daar?”, zegt Dilrosun en wijst naar een batterij bouwwerken van rode baksteen. “Die komen ook voor in de film. Daarin huist nu ons trainingscomplex. Grappig hè?”
Hij is een film ingestapt. Zijn eigen film. Een feelgoodmovie. Maar dan zonder die trage aanloop vol tegenslag zoals in Hollywood gemeengoed is. Nee, bij de film waarin Dilrosun de hoofdrol vertolkt, tegen het decor van de stad die zoveel tegenslagen overwon, spat het goede gevoel al vanaf de intro van het scherm.
VLIEGENDE START
Als de fotograaf de plassen op het beton trotseert en liggend zijn camera richt op Dilrosun, breekt de zon door de wolken. Een paar minuten eerder kwam de regen nog met bakken uit de lucht. De herfst heeft definitief zijn intrede gedaan. Niet in de ogen van Javairo Dilrosun. Nee, de ogen van Hertha's Holländischer Held stralen zoals die van Peter de Konings tandartsassistente.
Dilrosun schoot uit de startblokken zoals Jesse Owens in 1936 deed. Kranten buitelen over elkaar heen met lof en vragen zich af hoe Pep Guardiola hem in hemelsnaam over het hoofd heeft kunnen zien. Kicker schrijft dat 'Hertha's Superschnäppchen met zijn mix van anarchie, snelheid en doelgerichtheid keer op keer zijn tegenstander afgemat heeft'. Na drie wedstrijden, zijn eerste drie in het betaald voetbal, prijkt Dilrosun bovenaan de spelersranglijst van Bild. De beste van de Bundesliga.
“Goed voor mijn ego natuurlijk”, zegt Dilrosun even later als we hebben plaatsgenomen in een van de bakstenen gebouwen. Hij praat met een rustige, sonore stem met zware ondertoon, alsof hij op de achtergrond begeleid wordt door een blazersorkest van baritons. “Ik ben nieuw in de Bundesliga. Twintig jaar oud. Heerlijk als je dan zo'n start kunt maken.” Zijn ego heeft sinds zijn transfer van Manchester City naar Hertha afgelopen zomer aan voeding niets te klagen. De klassering van Bild kreeg hij onder ogen via een oom. “Hij stuurde me een fotootje, van die lijst. Het voelt toch wel lekker als je daar ineens je naam ziet staan, boven al die grote namen. Maar het is niet zo dat ik na iedere wedstrijd snel op internet ga zoeken of ik nog steeds bovenaan sta hoor. Al moet ik bekennen dat ik wel regelmatig op Twitter kijk. Wat ik dan lees? Ook alleen maar positieve berichten, haha.”
CITY
Dat laatste is weleens anders geweest. Nederlandse talenten die op zestienjarige leeftijd kiezen voor een avontuur bij een buitenlandse grootmacht zijn op internet doorgaans net zo populair als mensen die chips eten in de stiltecoupé. Geldwolven worden ze genoemd. Ze zouden zich laten verblinden door gouden bergen aan de horizon, die eenmaal aangekomen bij de senioren niet meer dan een propje zilverpapier blijken te zijn.
Het blonk inderdaad heel erg, toen hij City voor het eerst bezocht, zegt Dilrosun. Letterlijk. Een fonkelnieuw trainingscomplex gaf hem het laatste zetje over Het Kanaal. Ajax wachtte te lang met het aanbieden van een contract. City handelde wél snel.
Dilrosun: “We hadden drie velden voor ons team alleen. En let wel: dat was dus het reserveteam, Onder 23. In de kleedkamer stond een ijsbad en een warm bad. Ongekende luxe. Tijdens de lunch konden we uit werkelijk alles kiezen. Een driesterrenmenu, elke dag weer anders. Alles was daar ongelooflijk goed geregeld.”
Maar in de vier jaren die volgden groeide bij Dilrosun het besef dat doorstromen naar de hoofdmacht een utopie was. Hij mocht dan regelmatig op het veld staan met spelers als Agüero, Touré en De Bruyne en trainen onder Pep Guardiola; Dilrosun was realistisch genoeg om te beseffen dat een échte kans in de hoofdmacht oneindig ver weg was. In zijn vier jaar in de jeugdopleiding groeide het besef dat City talenten niet opleidt voor aanwas, maar voor handel. “City is een bedrijf. Spelers zijn hun handelswaar.”
Toch heeft hij geenszins spijt van zijn transfer naar Engeland. Omdat hij mocht werken met Guardiola bijvoorbeeld. “Ik heb hem niet echt één op één gesproken, maar door alleen al naar hem te kijken leer je zoveel. Tijdens trainingen gaf hij hele simpele tips die je echt een betere voetballer maken. Details. Net even opengedraaid staan bij een aanname bijvoorbeeld. Hij is er ook een meester in om zijn tactische opvattingen te vertalen naar zijn spelers.”
KEERZIJDE
Hij genoot in Engeland. Van de perfecte omstandigheden, de grote spelers om hem heen. Toch was het soms ook lastig. Zoals wanneer hij besefte dat zijn prestaties ook een grote invloed hadden op de toekomst van zijn gezin. Ook zijn ouders, broertje en zusje waren immers mee verhuisd naar Manchester.
“Toevallig hadden we het er laatst nog over”, zegt hij. “Soms was dat best moeilijk. Mijn zusje is nu zeven, mijn broertje dertien. Ze waren dus drie en negen toen we naar Engeland verhuisden. Dat was lastig voor ze. Voor mijn broertje was de verhuizing naar Engeland het zwaarst. Vooral in het begin. Als we dan weleens voor een paar dagen terug waren in Amsterdam wilde hij nooit mee terug. Dan verstopte hij zich. Op straat. Dan was hij met vrienden op straat en verstopte hij zich omdat hij in Amsterdam wilde blijven. Nu kan ik daar natuurlijk om lachen, maar destijds deed dat pijn. Toen we vorig jaar een keer naar Amsterdam gingen moest hij huilen omdat hij niet uit Manchester weg wilde, haha. Nu is hij heel blij om weer in Amsterdam te zijn, net als de rest van mijn familie. Ze wonen er weer. Dat voelt goed. Bij mij is er daardoor ook een last van mijn schouders gevallen.”
Zelf woont Dilrosun sinds de zomer in hartje Berlijn, om de hoek bij de Kurfürstendamm. “Berlijn is een prachtige stad. Ik ben al bij de Berlijnse muur geweest, bij de Brandenburger Tor. Deze stad ademt geschiedenis. En je kunt er geweldig shoppen: ook niet onprettig.” Soms gaan teamgenoten Karim Rekik en Derrick Luckassen mee op pad. “Karim woont alleen, maar zijn ouders wonen ook in Berlijn. Zijn broertje speelt namelijk ook bij Hertha. Derrick woont met zijn vriendin. Ik ben dus eigenlijk de enige die hier echt alleen is. Maar we doen regelmatig dingen samen.”
Dan kunnen ze redelijk anoniem over straat. “Berlijn is geen echte voetbalstad. Daarvoor is het eigenlijk te groot en is er te veel te doen. Ik woon hier nu al een paar maanden, maar ben nog niet eens aan de andere kant van de stad geweest, haha.”
“Wel heel fijn dat hier landgenoten zijn. Mijn Duits is nog niet best. Karim heeft me ontzettend geholpen, zeker helemaal in het begin. De trainer spreekt namelijk geen woord Engels. De andere spelers gelukkig wel. Karim hielp me met communiceren met de trainer.” Dilrosun moet even nadenken als we hem voorleggen dat Rekik net als hij al op jonge leeftijd de oversteek maakte naar Manchester City. “Dat is waar ook. Hij heeft hetzelfde meegemaakt als ik. Niet dat we het daar zo vaak samen over hebben, maar misschien schept het onbewust een band.”
DEBUUT
Hij had er lang op moeten wachten, maar op 2 september was het dan eindelijk zover: Dilrosun maakte zijn debuut in het betaald voetbal. Hertha ging op bezoek bij Schalke 04. Dilrosun begint te lachen als hij eraan terugdenkt. Zijn hagelwitte tanden blinken. “Die hele dag...”, zegt hij. “Alsof het zo móest zijn.”
De dag begon zoals de wedstrijddag van de eerste Bundesliga-speelronde ook was begonnen. Met Dilrosuns ouders in Amsterdam en Dilrosun zelf met weinig hoop op speeltijd. Toch stapten zijn ouders met zijn broertje en zusje in de auto. Je weet maar nooit, misschien speelt hij toch. 'Gelsenkirchen' tikten ze in als bestemming, toen het navigatiesysteem eenmaal was opgestart. Verwachte aankomsttijd: 18.15 uur. Het gaspedaal iets dieper intrappen dus, want de wedstrijd begint al om 18.00 uur. “Onderweg zag mijn moeder op Livescore dat ik niet zou spelen dus zei ze tegen mijn vader dat hij maar rustig aan moest rijden. Het had toch geen zin om te haasten.”
Wanneer de familie Dilrosun om 18.15 de tribunes van de Veltins-Arena beklimt, golft opwinding door het stadion. Zijn broertje wijst naar het veld. Dilrosun: “Mijn broertje zei: 'Kijk! Jaffie!' 'Kan niet', zeiden mijn ouders nog. Want wanneer valt een aanvaller nou in binnen het eerste kwartier? Pas toen ze op hun telefoon keken zagen ze via Google dat ik zojuist de assist op de 0-1 had gegeven, haha.” Nog geen tien minuten speelde Dilrosun seniorenvoetbal en hij had zijn eerste assist al binnen. In de vijf wedstrijden die volgden kwamen daar overigens nog twee assists en twee goals bij.
“Na de wedstrijd zag ik mijn moeder. Ze was in tranen. Heel emotioneel. Daar hadden we zo lang naar uitgekeken. De hele familie. Prachtig.” Toen hij na de wedstrijd op zijn telefoon keek trof Dilrosun nog zo'n hartelijke felicitatie aan. “Ik ben heel hecht met mijn oma. We appen veel. Dat deden we al toen ik nog in Engeland woonde. Vroeger was ik vaak bij haar thuis. Ze woonde namelijk aan het voetbalpleintje, dus dat was lekker makkelijk. Mijn debuut heeft ze thuis voor de tv gekeken, met familie om haar heen. Ze stuurde een foto van de woonkamer. Tv in het midden, familie eromheen. Leuk om te zien.”
ROBBEN
In de navolgende weken volgden de hoogtepunten elkaar sneller op dan in de gemiddelde uitzending van Studio Sport. Zoals de wedstrijd tegen Bayern München, zijn vijfde als profvoetballer. Hertha won, met 2-0. “De trainer zei tijdens de teambespreking al dat we zouden spelen om te winnen. Bayern heeft goede spelers, maar geen robots. Wij hadden kansen. We speelden gewoon heel goed. Je wint niet zomaar met 2-0 van Bayern. Jammer trouwens dat het Ajax net niet lukte. Ze hadden moeten winnen vind ik. Ze hadden meer kansen.”
Voorafgaand aan de wedstrijd tegen Bayern stond Dilrosun op het veld, te babbelen met Karim Rekik, toen ineens Arjen Robben kwam buurten. “Hij wenste Karim succes. Toen gaf ik hem ook maar een hand. Geen idee of hij wist dat ik Nederlands ben. Ik wilde graag shirtje ruilen met hem, maar na het laatste fluitsignaal gingen alle spelers van Bayern zo snel mogelijk naar de kleedkamer. De stemming zat er niet echt lekker in bij hen, haha.”
Hij wil zich niet vergelijken met Arjen Robben. Natúúrlijk niet. Robben is de vedette, de kroonjuweel van een gouden generatie Nederlandse voetballers. Dilrosun komt net kijken. Maar wie dat statusverschil terzijde schuift ziet wel degelijk overeenkomsten. Beiden zijn linksbenig, beiden houden van een dribbel, beiden hebben een passeerbeweging in huis, beiden kunnen een doelpunt maken én voorbereiden.
“Arjen Robben is Arjen Robben. Maar natuurlijk zijn er overeenkomsten. Vroeger speelde hij volgens mij ook op links. En ik heb ook weleens vanaf rechts gespeeld. Sterker: bij Hertha zagen ze me helemaal niet als linksbuiten. Totdat ik bij het tweede op links belandde en een goede wedstrijd speelde. Soms vind ik links lekkerder, soms rechts. Dat is iedere wedstrijd anders.”
Zolang het op de flank is dan. Dilrosun is zo verknocht aan zijn geliefde flank dat hij het maar moeilijk kon accepteren toen een trainer hem in de jeugd bij Ajax eens als nummer 10 gebruikte. Zozeer dat hij zijn tranen niet kon bedwingen. “Die wedstrijd kan ik me nog precies herinneren. We speelden tegen DWS, de club uit mijn buurt. Familie en vrienden stonden langs de kant. Ik wilde me per se laten zien. Ik stond op tien. Speelde beroerd. In de rust moest ik huilen. Vroeg ik aan de trainer of ik alsjeblieft op links mocht spelen. Iedereen was komen kijken. Ik móést me laten zien. De tweede helft speelde ik op links en ging het veel beter, haha.”
Waar op het veld hij ook staat: Dilrosun straalt spelvreugde uit. Gezegend met de luxe van goede statistieken voelt hij zich vrij om ook in een miljoenencompetitie zijn straatinstinct te volgen. “Ik ben dol op panna's. Een overblijfsel van de straat. De ultieme vernedering. Dat op straat spelen is er op jonge leeftijd ingeslepen. Vooral door mijn oom. Jermaine Vanenburg is de broer van mijn moeder (en een legendarische straat- en zaalvoetballer uit Amsterdam, red.). Ieder weekend stonden wij op het pleintje. Elkaar uitdagen, haha. In mijn jeugd draaide het om skills en panna's. Dat is er altijd een beetje in blijven zitten.”
AMSTERDAM-WEST
Wat er ook altijd een beetje in bleef zitten: de liefde voor zijn buurt. Amsterdam-West. Westerpark, Spaarndammerbuurt. In Duitse media beschreven als 'Problemviertel', maar daarin kan Dilrosun zich niet vinden. “Ik weet niet hoe ze daar bij komen. Belletje trekken, af en toe een paar eieren tegen de ruiten; daar bleef het wel bij hoor.”
De liefde voor Amsterdam-West komt tot uiting na ieder doelpunt. Wanneer hij scoort, houdt Dilrosun een hand voor zijn gezicht, middel- en ringvinger over elkaar gevouwen, zodat zijn vingers een 'w' vormen. “Een gebaar voor mijn buurt.” En een gebaar naar zijn goede vriend Steven Bergwijn, die doelpunten op dezelfde wijze viert.
Dilrosun: “Ik ken Stevie uit onze tijd bij Ajax. Hij was acht, ik zeven. We hebben nog altijd veel contact. Als hij weer een pak slaag wil op FIFA bijvoorbeeld, haha. Of het gebaar bij hem ook een verwijzing naar Amsterdam-West is weet ik niet. Maar vlak voordat ik voor het eerst scoorde stuurde ik hem een appje dat hij zijn celebration snel in de Bundesliga zou zien. 'Laat maar zien dan', kreeg ik terug. Een paar dagen later was het raak. Mooi toch? We zijn allebei goed bezig.”
“Best apart dat zoveel jonge buitenspelers bij Ajax worden opgeleid maar ergens anders doorbreken. In mijn geval duurde het te lang voordat ik een contract kreeg. Ik wil niet zeggen dat Ajax iets fout heeft gedaan, maar volgens mij hebben ze sindsdien wel het beleid aangepast. Talenten krijgen tegenwoordig wel meteen een contract zodra ze zestien worden. Ryan Gravenberch bijvoorbeeld, ook een exceptioneel talent.”
“Ik ben blij dat Stevie Oranje heeft gehaald. Nu ik nog (inmiddels debuteerde ook Dilrosun voor Oranje, red.). Toevallig kwam ik hem laatst nog tegen, in Amsterdam. Puur toeval. Toen grapten we nog: hoe mooi zou het zijn als twee jongens uit Amsterdam, samen opgegroeid bij Ajax, zoveel jaren later samen de flanken van Oranje vormen?” Mooi genoeg voor in een film.