Jouw amateurclub was Vitesse ’22. Wat voor club is dat?
“Het is de club waarvoor ik tot mijn tiende heb gevoetbald. Binnen Castricum is het niet de enige club, FC Castricum zit er ook. Dat is best een rivaliteit. Als Vitesse ’22 speelt tegen FC Castricum, hoop ik nog steeds dat het die club even inmaakt. Ik heb er zelf een onwijs leuke tijd gehad. Altijd in leuke teams gespeeld, met veel vrienden en bekenden. Met een paar jongens zat ik ook op de basisschool, anderen zag ik alleen op de club. Met een aantal heb ik contact kunnen houden na mijn overstap naar AZ.”
Speelde je in je eigen leeftijdscategorie?
“Nee, ik speelde altijd een categorie hoger. Toen ik een F’je was, ging ik in de E’tjes spelen en toen ik een E’tje was, ging ik in de D’tjes spelen.”
Op wat voor positie speelde je toen?
“Haha… Linksbuiten.”
Linksbuiten?!
“Het was al vrij snel duidelijk dat ik aanleg had voor voetbal. Ik scoorde veel, dan ga je als kind automatisch voorin rennen. In de D’tjes kwam ik al op het middenveld terecht. Als ‘nummer 10’. Ik vind het niet jammer dat ik uiteindelijk op andere posities terecht ben gekomen. Ik denk dat ik als middenvelder verder kan komen dan als aanvaller.”
Ik las dat je als kind een keuze moest maken tussen honkbal en voetbal. Hoe zit dat precies?
“Ik heb vaak met een honkbalknuppel in mijn handen gestaan, maar heb nooit echt overwogen er mijn sport van te maken. Mijn vader (Remco Koopmeiners) is honkballer geweest. Ik ging dus wel eens met hem en mijn broertje honkballen. Hij adviseerde ons vrij snel om voor voetbal te kiezen. Hij vond dat je bij honkbal te veel stilstaat. Bij voetbal kan je lekker rennen. Voor kinderen van onze leeftijd vond hij dat belangrijk.”
Hoe betrokken was jouw vader bij jouw eerste voetbaljaren?
“Erg betrokken, hij is zelfs mijn trainer geweest. Dat was hartstikke leuk. Mijn vader was niet streng of gauw boos. Wel onwijs eerlijk. Daardoor heeft hij mee heel erg kunnen helpen en doet hij dat nu nog steeds. Toch zag ik hem op die leeftijd niet echt als een trainer. Ik vond het gewoon leuk om met mijn vader te voetballen.”
Hoe is je band met Vitesse ’22 nu?
“Ik kom er af en toe nog een zondag kijken, maar het is niet zo dat ik daar dagelijks te vinden ben. Dat is moeilijker omdat ik in het profvoetbal zit. Als ik thuiskom, vind ik het prettig om niet met voetbal bezig te zijn. Ik heb nog wel een warm hart voor de club. Ik heb er leuke tijden beleefd, dus dat vergeet je niet zomaar. Ik heb pas geleden nog geholpen bij de voetbalschool van de club. Meegelopen als assistent-trainer, dat was hartstikke tof. En ik heb er vorig jaar nog een voetbalkooitje geopend. Toen ik een contract kreeg bij AZ, kregen zij een vergoeding. Daarmee hebben ze gedeeltelijk een kooitje kunnen betalen.”
Wat is het grootste verschil tussen het profvoetbal en het amateurvoetbal?
“Het leven eromheen. In het amateurvoetbal ga je vooral naar de club om plezier te maken. Het vereist geen volle discipline. Als je de overstap naar een profclub maakt, staat je hele leven ineens in het teken van voetbal. Ik heb dingen niet kunnen meemaken die andere jongens wel hebben meegemaakt. Feestjes van vriendengroepen op de middelbare school, bijvoorbeeld. Maar ik heb er geen spijt van. Het heeft een hoop opgeleverd waarmee ik heel blij mee ben.”
Tot slot: zie je een rol bij Vitesse ’22 voor je in de toekomst?
“Daar ben ik eerlijk gezegd nog helemaal niet mee bezig. Mijn hoofd zit op dit moment vol met andere dingen.”
De amateurclub van… Teun Koopmeiners:
Club: Vitesse ‘22
Locatie: Castricum
Jaren gespeeld bij de club: zes jaar
Favoriete jeugdtrainer bij de club: Jos Kuijs
Favoriete ex-ploeggenoot bij de club: Martijn Kuijs en Jesse Arendsen
De club in twee woorden: “Warme club”