De dertienduizend aanwezigen in De Kuip deden inderdaad weinig moeite om de afstand te bewaren en waren bij tijd en wijle goed te horen tegen FC Twente. De nationale consternatie leidde maandagochtend tot reactie van minister-president Mark Rutte bij RTL Nieuws. ‘Gewoon je bek houden’, bitste de politiek leider van ons land die duidelijk niet begreep wat er zo moeilijk aan is om zwijgend het voetbal te volgen. Taalgebruik voor een hoogwaardigheidsbekleder? Niet direct. Het zij hem vergeven. We hebben allemaal weleens zware maandagen. En we hebben niet allemaal weleens een pandemie te bestrijden.
Voorspelbaar, natuurlijk, dat iedereen elkaar weer in de haren vliegt. De ene partij vindt dat de minister-president zelf wel een toontje lager mag zingen zolang zijn verantwoordelijke minister zich ook niet echt laat remmen door de regels. Het andere kamp spreekt schande van de aanhang van in dit geval Feyenoord. In ieder verhit debat zou de middenweg in elk geval aangelegd moet worden, zien we daarna wel of iemand hem wil bewandelen. Dus, wie de schoen past… Tijd voor een stukje verbinding tussen fanatieke supporters en de machtshebbers rondom de Hofvijver. Voor de duidelijkheid: wij zijn géén virologen. Het zangverbod is aangeraden door het Outbreak Management Team, waarin mensen zetelen die hopelijk wél weten waar ze het over hebben. Hoogstens vragen we ons af wat de logica ervan is dat de regels in België (altijd een mondkapje op, geen zangverbod) anders zijn dan hier. Maar da’s voor een andere keer.
Spelletje
‘Gewoon je bek houden’ klinkt simpel. Vanuit het perspectief van Rutte is het dat ook. Voor hem is voetbal precies dat. Onze premier vindt het écht een leuk spelletje. Geloven we zo. Al vaak vond de camera hem ergens in een stadion, breeduit lachend. Op het gebied van voetbalminnendheid van Europese politiek leiders zit hij ergens in de subtop. Ruim boven Boris Johnson, de ver boven voetbal verheven premier die nog steeds denkt dat enkel arbeiders en ander minderwaardig gepeupelte de peperdure stoeltjes bij Arsenal, Liverpool en Manchester United bezetten. En, gelukkig maar, een stuk onder Viktor Orbán, de autoritaire Hongaar die rustig vier volledige wedstrijden per dag kijkt. Ook als er andere belangrijke dingen moeten gebeuren.
Mark Rutte leeft zich in een voetbalsupporter in, maar dan in zijn idee ervan. Maar omdat hetzelfde woord gebruikt wordt, komt niet over dat de betekenis kan afwijken. In dezelfde lijn als zijn uitspraak over ‘tien jaar poepen’, die in Vlaanderen toch voor wat opgetrokken wenkbrauwen zorgde. Mark Rutte denkt dat voetbalsupporters voor het spelletje komen. Die mensen zijn er ook. Misschien zelfs zijn ze in de meerderheid. Ze komen, gaan zitten en kijken voetbal. Vaak zijn het gezinnen. Papa of mama een biertje, kinderen een bekertje prik. Bij doelpunten juichen ze, maar als je hen vraagt om te zwijgen en te klappen, zullen ze dat doen. Net zo makkelijk zie je ze op zondagmiddag in musea rondlopen, deze stille meerderheid waar de clubs financieel op steunen.
Het schuurt bij de mensen die het supporter-zijn als actieve bezigheid zien. Ook Rutte zal het begrip ‘twaalfde man’ kennen. Het is niet toevallig dat het thuisvoordeel van clubs wel verdwenen leek in wedstrijden zonder publiek. Mensen die niet zoals Rutte de ene week bij NAC zitten, dan drie weken op zondag iets anders gaan doen om dan weer in het Philips Stadion op te duiken. Niet alleen nemen zij de rol van steun in de rug, het voetbal is voor deze groep bovendien een sociaal gebeuren dat veel verder reikt dan 22 mannen die in korte broek achter een stuk leer aan hollen. De fanatieke aanhang komt wel voor het voetbal, maar het volgen van wedstrijden is geen hoofddoel.
A way of life
Dat komt het best aan het licht als je kijkt naar uitsupporters. Mensen die hun favoriete club ook op verplaatsing willen ondersteunen, worden in Nederland als criminelen behandeld. Wie naar pakweg Zwolle wil, moet negen van de tien keer met een verplichte busrit mee. Vertrekken bij het stadion van de eigen club, in één lijn naar het MAC3PARK Stadion. Plaatsnemen in een kooi waarin je amper voetbal kunt volgen en meteen naar huis. Geen verplicht vervoer? Reken maar niet op een gezellig middagje Zwolle: je krijgt geheid een verbod om het stadscentrum te betreden.
De ratio van de premier, kortom, is niet die van fanatieke voetbalsupporters. Het gaat hen niet puur om het genieten van mooie acties en heroïsche tackles, zij komen minstens evenzeer voor het samen zingen en springen. Normaliter heet dat ‘sfeer’, nu is dat ‘ongehoorzaam’ en moeten deze mensen.. u weet het inmiddels. Clubs kunnen hen opdragen om zich in het belang van hun club gedeisd te houden, maar hebben daarin geen kans van slagen. Laat fanatieke supporters toe in het stadion en ze gaan bij elkaar staan te zingen. Wat moeten we daarmee?
Uiteindelijk zal er toch begrip moeten zijn voor de maatregelen. We noemden België al: bij Racing Genk is niet gewaarschuwd, maar heeft de politiek na vergelijkbare taferelen als die in De Kuip meteen het aantal toegelaten fans verlaagd. Wat dat betreft mogen we Rutte dankbaar zijn dat hij het voor nu bij een, zij het tamelijk ferme, waarschuwing laat. Hoe nu verder? De enige weg lijkt: duidelijk maken dat het stadion open is, maar niet voor ieder type ‘supporter’. Wie genoegen kan nemen met hoe het nu gaat moet de schaarse ruimte krijgen. Degenen die dat niet kunnen, de F-side van Ajax was daar bijvoorbeeld zeer eerlijk in, zouden er beter aan doen om vooralsnog elders te kijken. We hopen op wederzijds begrip. Van de politiek, dat er nu eenmaal mensen zijn die voetbal niet zittend en zwijgend beleven, en van de supporters dat de situatie momenteel beperkingen vereist. Hoe beter dat gaat, hoe eerder iedereen het voetbal terug heeft zoals hij of zij het graag beleeft.