Ajax is de club waar Danny de Munk en André Hazes worden meegezongen, maar auteur en ras-Ajacied Rodney Rijsdijk zegt het toch echt: “We hadden vóór Three Little Birds nooit een lijflied.” Ajax nam het sindsdien overal mee naartoe. Van Groningen tot Kerkrade, van Trondheim tot Thessaloniki, van München tot Manchester. Telefonisch verdedigt Rijsdijk, die onder meer zijn schouders zette onder de terugkeer van het Ajax Jaarboek, zijn stelling in sappig Amsterdams. “Ja, we hebben bij Ajax natuurlijk wel meegezongen, maar ik vond niet dat er tot nu toe een lijflied tussen zat. Niet zoals Liverpool You’ll Never Walk Alone heeft. Het past gewoon goed bij Amsterdam, natuurlijk ook door het vrije dat de stad heeft, en het zelfbewuste. Maak je geen zorgen, alles komt goed. Buiten de stad noemen ze dat arrogant, maar zo zijn we. Het is na de wedstrijd in Cardiff door de fanatieke supporters meegenomen en zo door de club omarmd. Ajax heeft dat heel slim gedaan en er op het juiste moment op ingespeeld met dit shirt.”
“Of het voor altijd blijft, Three Little Birds? Geen idee wat ze over vijftig jaar zingen. Misschien ben ik er dan niet meer. Maar het zou kunnen dat er op een dag wat anders komt. Toch denk ik dat dit voorlopig wel blijft, omdat het gewoon zo goed bij ons past. Het is inderdaad gek dat we dat zo lang zelf niet wisten. Dit is het lijflied waarvan we nooit wisten dat we het hadden. Dat is wel goed geformuleerd”, aldus Rijsdijk. Ook Menno Pot, muziekliefhebber en hartstochtelijk Ajax-supporter, kan niet anders dan concluderen dat Three Little Birds het lied is dat het karakter van zijn geliefde rood en wit het best weet te benaderen.
“Er is bij Ajax van alles gezongen. Hazes ja, maar bijvoorbeeld ook het Slavenkoor zijn dingetjes die aan Ajax zijn gaan kleven. In het Olympisch Stadion werd You’ll Never Walk Alone gespeeld bij Europese wedstrijden. Echt waar.” Pot, popjournalist voor De Volkskrant en schrijver van meerdere Ajax-boeken, kan het weten, dus we nemen het voor waar aan. Hoewel het iconische lied van Gerry and the Pacemakers in Nederland vooral aan Feyenoord kleeft, zij het in een besmeurde versie. “Dit past goed. We hebben in Amsterdam natuurlijk een grote Surinaamse gemeenschap. Die liggen cultureel vrij dicht bij Jamaica: door hun aanwezigheid is reggae in Amsterdam al tijden ingeburgerd. En het liedje had de tijdsgeest mee. Ajax kon in de jaren soms aanschurken bij de Europese top, zoals het gewend was, maar net zo vaak vlogen we kansloos eruit. Vaak hoor je dan ‘Always look on the bright side of life’ gezongen worden, een beetje plagerig of spottend. Met Three Little Birds namen we dat een beetje in eigen handen.”
Pot vervolgt: “Ajax heeft het heel slim gedaan door het helemaal niet agressief op te leggen. Ze hebben het helemaal bij de supporters gelaten. Ik heb er ook geen enkele wanklank over gehoord. Het is een ontzettend mooi shirt, en eigenlijk vindt iedereen het gaaf. Juist omdat ze het van de aanhang naar boven lieten komen in plaats van andersom, is er ook geen verwijt over een marketingstunt of iets dergelijks. Ja, als je spijkers op laag water gaat zoeken, kun je er iets van vinden dat het niets met Amsterdam te maken heeft. In het Engelse Coventry is ska bijvoorbeeld een geliefd genre, dus had Coventry City eens een shirt met een verwijzing naar ska, een lokaal initiatief. Three Little Birds is een adoptiekindje, zou je kunnen zeggen. Maar een adoptie kan hartstikke mooi zijn, en de Ajax-familie heeft het liefdevol opgenomen.”