“Argentinië heeft de beste spelers van de wereld. Maar ze hebben geen team.” In aanloop naar het onderlinge treffen tussen Peru en Argentinië legde de Peru-bondscoach Ricardo Gareca uit waarom zijn werkland boven zijn thuisland stond in de WK-kwalificatie. Natuurlijk had Argentinië meer kwaliteiten, maar voetbal gaat om meer dan leuke acties en een bal goed inspelen. Het gaat ook, zeker in Zuid-Amerika, om strijd en teamgeest. Daarom stond het kleinere voetballand Peru boven Argentinië en zou het even later de regerend WK-finalist op 0-0 houden. Uiteindelijk plaatsten de Argentijnen zich door een opleving van Lionel Messi (kwaliteit heeft ook voordeel) voor het WK. Het kind van de rekening werd echter niet Peru, maar Chili.
Dat Peru boven Chili eindigde in de Zuid-Amerikaanse kwalificatiereeks, is een prestatie van formaat. Chili won in 2015 en 2016 de Copa América en had spelers als Arturo Vidal (Bayern München) en Alexis Sánchez (Arsenal) in zijn selectie. Ter vergelijking: bij Peru is Renato Tapia van Feyenoord de enige speler die in de Europese Champions League uitkomt. Liefst elf spelers in Gareca’s selecties komen gewoon uit de Peruaanse competitie. Een liga die op het Zuid-Amerikaanse continent veel onderdoet voor de Braziliaanse, Argentijnse, Chileense en Colombiaanse.
Wat verklaart het succes van Peru? Om te beginnen: de coach. Gareca heeft tot kunst verheven zijn elftallen boven zichzelf uit te laten stijgen. Zijn eerste club Talleres is een kleine club uit de Argentijnse marge, maar Gareca dwong er promotie mee af en won een aantal seizoenen later met de club de voorloper van de Copa Sudamericana, het Zuid-Amerikaanse equivalent van de Europa League. Het was de eerste keer dat een Argentijnse club buiten de regio Buenos Aires (inclusief steden als Santa Fe en Rosario) een continentale prijs pakte. Bij Vélez Sarsfield was zijn succes enkel groter. Met drie kampioenschappen in vier seizoenen domineerde de Argentijnse provincieclub jarenlang het Argentijnse voetbal. Bij Peru laat hij opnieuw zien het trainersvak tot in zijn vingers te beheersen.
Wat net zo bedraagt aan het Peruaanse succes als de coach, is de selectieopbouw. Bij concurrenten als Argentinië en Chili leek de bondscoach bij vlagen een brandweer. Dan moest de trainer weer een conflict in de spelersgroep oplossen, dan moest hij weer enorme kritiek in de media weerstaan en dan moest hij weer een ontevreden speler uitleggen waarom hij niet geselecteerd is. Bij Peru is de hiërarchie duidelijk. De oude rotten Jefferson Farfán en Paolo Guerrero zijn nog steeds de bazen van het team. Een probleem: laatstgenoemde is geschorst voor het treffen met Nieuw-Zeeland. Aangezien het hele elftal van Peru om Guerrero is gebouwd, wordt het nog een lastige klus hem te vervangen.
De wedstrijd van vannacht tegen het op het eerste oog zwakkere Nieuw-Zeeland wordt in de Peruviaanse media beschouwd als de grootste in 35 jaar. Peru weet dat WK-kwalificatie angstig dichtbij is. Waar het tegen ploegen als Argentinië en Colombia de underdog was, wordt nu niets meer dan winst verwacht. De stuntploeg is de favoriet geworden.