Als de timer na drie minuten op nul staat gaat de deur open. “Aaaaah, ik ben hier nu een paar keer in geweest, het went nooit. Niet normaal man”, roept Leroy Fer, ontbloot bovenlichaam, mondkapje voor, muts op, handschoenen aan, korte broek en voetbalkousen in witte crocs. Hij rilt, hoewel het met bijna twintig graden buiten een zeer aangename oktobermiddag is in Swansea, Zuid-Wales.
DANSEN IN DE KOU
We zijn te gast op het First Team Training Facility van Swansea City AFC, gelegen in de landerijen net buiten kuststad Swansea, na Cardiff de grootste stad van Wales. Het trainingscomplex van de enige club uit Wales in de Premier League is gerenoveerd en in april 2017 heropend door John Toshack, ex-trainer en -speler van Swansea City, zo staat op een steen bij de entree van het hoofdgebouw. Binnen hangt een beeldscherm aan de muur met het trainingsschema van de spelers voor deze middag. De naam van Leroy Fer staat bij cryotherapy. Hij loopt ons al lachend tegemoet en steekt zijn hand uit. “Nou, nu gaat het gebeuren, kom maar mee”, zegt Fer.
Naast het wagenpark, op een paar meter van de geparkeerde zwarte Range Rover van Wilfried Bony, kenteken WI8 ONY, staat een zwart gebouwtje bestickerd met ‘Whole Body Cryotherapy Unit’. Daaronder: ‘Train harder, recover faster, perform better’. Een medewerker van Swansea City legt uit dat het een unit is waar de temperatuur daalt tot -120 graden celsius. Spelers herstellen door drie minuten in de vrieskou te staan sneller van inspanningen, zo wordt verteld. Ze moeten wel voor iedere sessie toestemming krijgen van de clubarts. Dezelfde medewerker houdt de timer en de spelers in de sauna-achtige ruimte in de gaten. Fer brengt de drie minuten dansend door, is te zien op een tv-scherm hangend in de unit. “Anders is het echt niet vol te houden. Ik kan me even op mijn moves focussen in plaats van op de kou, haha.”
“Lekker Lerra!”, roept Luciano Narsingh lachend tussen geopende schuifdeuren van de hoofdingang als Fer schreeuwend uit de vriezer stapt. Het voor een groot deel getatoeëerde bovenlijf valt op. Fer heeft een boeddha over zijn hele rug, in twee keer twaalf uur gemaakt. Een pijnlijke ervaring, vertelt hij. De farao op zijn linkerarm is een verwijzing naar zijn voornaam: “Leroy staat voor Le Roi, koning in het Frans. Farao’s waren vroeger de koningen van Egypte. Hier heb ik nog een kroon.” Hij wijst op zijn hand, waarop ook de kop van een leeuw zichtbaar is. Op de achterzijde van zijn andere hand een klok. Op zijn borstkas twee vleugels met twee handen, daartussen in sierlijke letters Ace, de naam van zijn zoon.
“Nu doe ik mijn shirt weer aan hoor. Dit is nog een stapje verder dan in een kliko met ijswater zitten”, zegt Fer. Een gouden ketting met een kruis hangt hij weer om zijn nek. De volgende speler die de unit in gaat is de besnorde Spanjaard Roque Mesa Quevedo. Hij rilt al voordat hij het gebouwtje binnenstapt. “Good luck”, zegt Fer in het voorbijgaan tegen Quevedo en jogt snel naar het hoofdgebouw.
GEEN TELEFOONTJE
Fer heeft dan even pauze op deze trainingsdag. Hij moet zo weer naar de fitnessruimte. We maken een afspraak om later op de middag weer samen te komen in het Marriott Hotel aan Swansea Bay. Het is dan drie dagen nadat Oranje van Zweden heeft gewonnen. Fer keek die wedstrijd thuis. Van Wit-Rusland-uit zag hij een samenvatting. Tijdens de interlandperiode in oktober vloog Fer met zijn vrouw eerst voor familiebezoek naar Nederland en vervolgens naar het Griekse Mykonos. Hun zoon bleef bij opa en oma. “Even quality time samen, ook belangrijk in alle drukte. Lekker eten, chillen, beetje zonnen.”
Van zijn Zweedse teamgenoot bij Swansea, Jonas Olsson, kreeg hij te horen dat Oranje niet naar het WK gaat. “Hij zei: jullie zijn te laat op gang gekomen, hè? Jonas zei dat de Zweden in Amsterdam niets te vertellen hadden. Ik zei dat ze Luxemburg wel dankbaar mochten zijn, haha.”
Het is al een tijd geleden dat Fer onderdeel uitmaakte van het Nederlands elftal. In november 2014 deed hij mee in de oefeninterland tegen Mexico. Vorig jaar november werd Fer opgeroepen voor het uitduel met Luxemburg, maar bleef op de bank. “Ik heb al even niets gehoord uit Zeist. Nee, je wordt niet gebeld zolang je niet tot de definitieve selectie behoort. Ze bellen niet om te vragen hoe het gaat.”
Erik Pieters verbaast zich erover dat hij als vaste waarde bij een Premier League-club al lange tijd niet wordt opgeroepen voor Oranje. Hoe denk jij daarover? Jij bent ook geen vaste waarde meer.
“Ik snap Erik Pieters wel. Hij speelt elke wedstrijd bij Stoke City, tegen topclubs als Chelsea, Arsenal, United en City. Daarin ondervind je meer weerstand dan in de Eredivisie. Waarom zou je dan niet goed genoeg zijn voor Oranje? Je ziet nu dat uit een groep van zo’n dertig spelers is gevist voor de WK-kwalificatie. Het is anders dan jaren terug. Toen wist je: Stekelenburg staat op doel, Van der Wiel rechts, Heitinga, Mathijsen in het centrum, Van Bronckhorst links. Je had een middenveld met De Jong en Van Bommel. Kuyt, Sneijder en Robben ervoor. Van Persie of Huntelaar voorin. Iedereen wist waar hij aan toe was. Op blessures en schorsingen na speelden dezelfde elf. Nu staat de ene wedstrijd Janmaat rechtsback, dan weer Tete, dan Veltman. En zo gaat dat op meer posities. Ik snap ook dat de staf met vorm en blessures te maken heeft, maar er wordt nu wel heel veel gewisseld.”
Toch zat jij op Luxemburg-uit na niet in die groep van dertig spelers. Jouw teller staat nu op elf interlands. Had je niet verwacht nu tot de kern van Oranje te behoren?
“Eigenlijk wel. Elf interlands is veel te weinig. Ik heb nog wel een aantal jaar te gaan, dus ik hoop dat dat aantal nog oploopt. Ik houd niet zo van blamen, maar net als Erik speel ik wekelijks in de grootste competitie van de wereld, naar mijn mening niet onaardig. Natuurlijk kan het altijd beter, maar met mijn kracht en loopvermogen kan ik volgens mij wel iets toevoegen aan dit Nederlands elftal. Maar ja, het is aan de bondscoach of je goed genoeg bent. Hij heeft nu andere spelers de voorkeur gegeven.”
BRAZILIAANSE ZOMER
Rond de dagen van de uitschakeling van Oranje voor het WK dacht Fer weer even terug aan de zomer van 2014. “Die derde plaats in Brazilië wordt eigenlijk steeds specialer nu we voor de tweede keer op rij een eindtoernooi missen. Het waren onvergetelijke weken. Als ik eraan terugdenk verschijnt een lach op mijn gezicht. Er gebeurde zoveel: de 1-5 tegen Spanje, mijn goal tegen Chili, die slotminuten tegen Mexico, de wissel van Krul tegen Costa Rica, de speech van Robben tijdens die wedstrijd. Nu Robben is gestopt, en Kuyt eerder, verdwijnt een generatie topspelers. Ik vond het een eer om met jongens als Van Persie, Robben, Sneijder, Kuyt en Huntelaar te spelen. Tegen hen keek ik op als tiener.”
Hoe heb jij de samenwerking met Van Gaal ervaren?
“Hij is de beste trainer met wie ik heb gewerkt. Onder hem ben ik volwassen geworden. Ik was 24 tijdens het WK, nog een beetje speels, lacherig. Dat leer je wel af bij Van Gaal. Hij eist elke training volledige toewijding. Je moet altijd geconcentreerd zijn. Af en toe heb je wel momenten dat je denkt: doe eens relaxed, maar achteraf besef je pas hoe belangrijk zijn lessen waren. Van Gaal was perfect voor de groep die wij hadden. Dat hij de tactiek aanpaste was een gouden greep. En bijna alle wissels pakten goed uit. Die wissel van Krul had niemand voorzien. Ik weet nog dat ik dacht: wat doet hij nou? Na die wedstrijd was het een gekkenhuis in de kleedkamer. Het mooiste van alles was nog dat niemand ons een kans gaf in Brazilië. We bewezen als collectief ver te kunnen komen. Zonde dat het na het WK zo is misgegaan. Dat ligt niet alleen aan het vertrek van Van Gaal of de komst van Guus Hiddink, Danny Blind en Dick Advocaat. Het is echt een samenloop van omstandigheden geweest.”
Behalve een bronzen medaille hield Fer ook een vriendschap over aan het WK in Brazilië. Met Patrick Kluivert, toen assistent-bondscoach, heeft hij een bijzondere klik. “We kenden elkaar al uit onze tijd bij FC Twente. Patrick was trainer van de beloften. Ik had vroeger posters van Patrick op mijn kamer en zelfs een Ajax-shirt. Dat was inde tijd dat Ajax de Champions League won. In Enschede ontmoette ik Patrick voor het eerst. Het was niet dat ik me aan hem opdrong. Dat contact verliep heel spontaan. In aanloop naar en tijdens het WK ga je professioneel met elkaar om, maar je drinkt weleens wat of praat even. Nu zijn we goede vrienden en onze vrouwen zijn vriendinnen. We spreken elkaar vaak.”
Kluivert had jou na het WK als bondscoach van Curaçao vast graag erbij willen hebben…
“Haha, ja hij grapte er wel over. Curaçao is mijn vaderland, mijn ouders komen er vandaan. Ik ben in Nederland geboren. Ik vind het mooi dat de nationale ploeg van Curaçao de laatste jaren in de lift zit. Ik ken veel van die jongens persoonlijk. Ik probeer elk jaar naar Curaçao te gaan. Ik ben er al meer dan twintig keer geweest. Veel familie van mij woont er nog, in Brievengat, een wijk in Willemstad. Mijn vader nam mij met zes maanden voor het eerst mee op reis. Toen ik het eiland voor het eerst bewust meemaakte voelde het direct heel vertrouwd. Het is er heerlijk relaxed. Altijd warm. Ik heb daar een huis laten bouwen. Mijn vader gaat daar binnenkort wonen. Hij is een zakenman en woont en werkt nu op Curaçao. Mijn moeder woont in Zoetermeer omdat mijn broertje nog thuis woont. Hij speelde bij Feyenoord, maar is gestopt door blessures. Hij focust zich nu op studeren en wil zaakwaarnemer worden. Hij is een slimme jongen. Mijn moeder gaat op termijn naar mijn vader op Curaçao. Nu vliegt ze op en neer. Of ik er zelf ga wonen weet ik niet. Mijn vrouw is Indonesisch, wie weet gaan we een keer die kant op.”
DOWN TO EARTH
Een medewerker van Swansea klopt dan op de deur. Het is tijd voor Fer om naar de fitnessruimte te gaan. Een paar uur later stuurt hij zijn matgroene Mercedes het parkeerterrein van het Marriott Hotel aan Swansea Bay op. Het strand, met een ver uitzicht op het Kanaal van Bristol, is op een paar wandelaars met honden na, verlaten. Twee joggers op de promenade kijken nog even om als ze Fer en de fotograaf zien lopen.
Na een fotosessie neemt Fer de tijd voor deel twee van het interview, in het restaurant van het hotel. Sinds anderhalf jaar speelt hij bij Swansea City Football Club. De club huurde hem eerst voor een half jaar van QPR en nam hem vorig jaar zomer definitief over van de Londense club. Voor Fer is Swansea City zijn derde Britse avontuur, na een seizoen bij Norwich City, waar hij samenspeelde met Ricky van Wolfswinkel. Met zowel Norwich City als QPR degradeerde hij. Datzelfde lot bleef hem vorig seizoen met Swansea City bespaard, door vier zeges in de laatste vijf duels. Ook dit seizoen ligt de focus bij Swansea, met naast Fer ook de Nederlanders Mike van der Hoorn, Luciano Narsingh en Erwin Mulder, op handhaving.
Welke rol speelt Swansea City in de Premier League?
“We willen een stabiele factor worden in de middenmoot. Dat willen we worden met goed verzorgd voetbal. Daar staat Swansea om bekend. Onze trainer Paul Clement speelt daarin een grote rol. Hij is tactisch sterk. Het verschil tussen Clement en andere trainers die ik heb gehad is dat we tijdens de trainingen echt alles met de bal doen. Ik weet niet hoeveel invloed zijn jaren als assistent van Carlo Ancelotti op hem hebben gehad. Misschien heeft hij iets van de Italiaanse school overgenomen. Wij trainen hier niet op basiselementen, zoals in Nederland wel gebeurt. Iedere aanname of pass moet goed zijn. Geen excuses. De focus ligt iedere training op de eerstvolgende wedstrijd, op de volgende tegenstander. Wij spelen in 4-4-2 en schakelen soms naar 4-3-3. Veel Premier League-teams spelen nu 3-5-2. Details geven steeds meer de doorslag. De marges zijn klein in de Premier League. Elke club heeft de financiële mogelijkheden om topspelers te halen. Elke wedstrijd is zo intens. Alles gaat in de hoogste versnelling. Daarom hebben ook meer clubs zo’n vriescel, om net iets sneller te herstellen.”
Hoe is het leven in Swansea eigenlijk buiten het voetbal?
“Lekker rustig. Het is geen Rotterdam of Londen, maar ik vind het prima, zeker nu we een gezinnetje hebben. Mijn mindset is ook veranderd. Ik ben serieuzer. Vroeger was ik een grappenmaker. Nu met momenten, haha. In mijn tijd bij QPR woonde ik in het centrum van Londen. Daar was altijd van alles te doen. Hier hebben we alleen een bowlingbaan en een bioscoop, haha. We gaan elke woensdagavond of donderdagavond met een aantal spelers een hapje eten en dan bowlen of naar de bios. Onze laatste film was Blade Runner. Ja, we kunnen rustig in de bioscoop zitten. De mensen laten ons met rust. De mentaliteit van de mensen hier is vergelijkbaar met die in Rotterdam. Down to earth. Heel Swansea is supporter van de club. En soms ga ik op de foto of zet ik een handtekening, maar niet aan de lopende band. Ik kan gewoon rustig naar de supermarkt.”
VOETBALVRIENDEN
Als hij er nu aan denkt verwondert Fer zich erover: samen met zijn beste voetbalvrienden speelt hij nu in Engeland. Hij somt ze op: Georginio Wijnaldum bij Liverpool, Vurnon Anita bij Leeds United en neef Patrick van Aanholt bij Crystal Palace. “Die jongens bel ik elke week, Patrick bijna dagelijks. Dat we nu allemaal in Engeland spelen is wel bijzonder. Dat kun je niet plannen als je samen jong bent. Vroeger had iedereen het over in Engeland spelen. Ik keek altijd naar Engels voetbal. Match Of The Day was voor mij te laat, maar ik keek wel naar Canal Plus. Ik keek altijd op tegen Alan Shearer, maar ook vooral Yorke, Cole, Beckham, van wie ik een shirt had, en Keane. Ik was een United-fan.”
Hoe is het nu om tegen je voetbalvrienden te spelen in de populairste competitie van de wereld?
“Ja, heel bijzonder. Tegen Gini heb ik al mooie wedstrijden gespeeld. We kennen elkaar al sinds ons dertiende. We leerden elkaar kennen bij de nationale jeugdploeg en speelden samen bij Feyenoord. Mooi hoe Gini zich heeft ontwikkeld tot een speler van Liverpool. Hij heeft zijn carrière goed gepland, stapje voor stapje. Ik ben heel blij voor hem. Net als voor Patrick. Ik heb nog samen met mijn vrouw en zoon bij hem geslapen na het duel met Crystal Palace. Wij wonnen. Hij was een beetje chagrijnig, maar we kregen gelukkig nog wel een setje dekens voor de nacht, haha.”
Hoe kijken jullie vanuit Engeland naar de Eredivisie?
“Ik volg de Eredivisie niet op de voet. Alleen wedstrijden van Feyenoord. Je merkt dat het niveau elk seizoen iets minder wordt in Nederland. Er zijn geen echte sterren meer, zoals Luis Suarez in mijn tijd. En als een speler wel opvalt is-ie na een jaar weer weg. We tellen steeds minder mee, dat zie je ook in Europa. Voor Feyenoord blijken de teams in de Champions League nu ook een paar maatjes te groot.”
Hoe heb jij het kampioensjaar van Feyenoord beleefd?
“Vol spanning. Ik heb ook een paar keer goed gevloekt, zoals na Excelsior-uit. Ik vond het heel mooi voor de mensen bij Feyenoord dat ze kampioen werden, na zo’n lange tijd. Ook voor de jongens met wie ik de donkere tijden heb meegemaakt, zoals Karim El Ahmadi. De laatste keer dat ik in De Kuip was, was vorig seizoen tegen PSV. De kampioenswedstrijd heb ik met vrienden voor de tv gekeken. Feyenoord blijft de club van mijn hart. Toen ik zeven jaar was kon ik ook naar Ajax, FC Utrecht en Sparta. Mijn ouders vonden Feyenoord de beste club voor mij, Amsterdam vonden ze ook te ver van Zoetermeer. Die elf jaar bij Feyenoord waren een super mooie tijd. Ik weet nog dat mijn jeugdtrainer Jean-Paul van Gastel mij De Uitsmijter noemde, omdat ik al op jonge leeftijd vrij groot was. Dat ik in 2011 naar FC Twente vertrok viel niet bij iedereen goed, maar ik had mijn redenen. Die wil ik hier niet delen. Mensen om mij heen snapten mij. Het had niets met Ronald Koeman te maken. Door hem was ik zelfs bijna gebleven. Of en wanneer ik terugkeer is niet alleen aan mij. En voorlopig heb ik het naar mijn zin in Swansea. Zo even in de groepsapp kijken wat het vanavond wordt: bowlen of bios, haha.”