Het is te hopen dat er op de voetbalclubs in Bohemen en Moravië niet zulke komieken rondlopen, maar de begaafde middenvelder heeft het tot zijn 37e volgehouden. Woensdag maakte de spelmaker, die na Borussia Dortmund en Arsenal weer terug is bij zijn jeugdclub Sparta Praag, bekend dat het niet meer gaat. Blessures hebben er een einde aan gemaakt. Een ode aan de tovenaar uit Praag.
Of ja, niet helemaal uit Praag. Rosicky kwam ter wereld in Sestajovice, een voorstad van Praag waar het leven nog simpel is. Midden door de dorpskern loopt een straat die Revolucni heet. Als in die straat daadwerkelijk een revolutie heeft plaatsgevonden, valt er ernstig te vrezen voor hoe die er in vroeger tijden uitgezien heeft. Een virtuele rondleiding leidt naar het soort pizzeria dat je alleen bij dreigende verhongering binnenstapt. En dan nog met tegenzin. Er is ook een voetbalveld, al is moeilijk vast te stellen of de kleine Tomás daarop heeft rondgelopen. Het gras is in ieder geval niet meer gemaaid sinds hij naar Sparta vertrok.
Lang gras past wel bij het lange haar dat Rosicky als voetballer kenmerkte, een modegrill die zelfs nu nog niet overwaait in Tsjechië. Borussia Dortmund had een bedrag over dat destijds nog een record was voor een Bundesligaclub om de dirigent(opmerkelijk is hem in Engeland de bijnaam ‘kleine Mozart’ opgespeld: Rosicky is om te beginnen minstens een kop groter dan het genie uit Salzburg, die bovendien ondanks zijn vaardigheden als dirigent toch onbetwist als componist de geschiedenisboeken in is verdwenen) los te weken bij Sparta.
Ook in Duitsland toverde hij aanvankelijk een lach op de gezichten. Dat is tegenwoordig niet meer voor te stellen, maar in de tijd dat Rosicky er zijn intrede was het Duitse voetbal nog het feest van Gründlichkeit, betrouwbare spelers die moeiteloos negentig minuten op en neer renden maar balaannames hadden waar zelfs Romelu Lukaku om zou lachen. De Tsjech vormde met aanspeelpunt en landgenoot Jan Koller een mooi duo in het Westfalenstadion. De landstitel van 2002 zal vermoedelijk het hoogtepunt in zijn carrière zijn.
Dat hoogtepunt had natuurlijk het EK 2004 moeten zijn. Onder Karel Brückner waren Koller & Rosicky, aangevuld met de geniale Pavel Nedved en de uiterst degelijke Tomás Galasek in bloedvorm. Het laffe wisselen van Dick Advocaat, de Duitse wanhoop, alles werd afgestraft. Tot die vermaledijde halve finale. Uitgerekend de kampioen van de Duitse degelijkheid en strijdlust, Otto Rehhagel, zette Rosicky een hak. Hij kwam er niet meer overheen in Duitsland.
Zijn volgende stap maakte dat hij in ieder geval nog iets gemeen had met Mozart: ze hebben allebei in Londen gewoond, benoorden de rivier de Thames. Waar de kleine Mozart met zijn familie vlak boven de rivier woonde, aan Charing Cross, verhuisde Rosicky naar het Emirates Stadium. Hij voelde zich er wel. Engelsen, en zeker ook die in het kosmopolitische Londen, hebben bewondering voor begaafde Europeanen. Hun geïsoleerde ligging maakt dat ze zich al snel voor domme eilandbewoners voordoen, maar de adoratie voor Rosicky was oprecht.
Hij kon door dat lijf maar af en toe zijn klasse tonen. Bijvoorbeeld in die bekerwedstrijd op Anfield, met twee goals. Of met die wereldgoal op White Hart Lane. Maar te vaak lag hij in de behandelkamer. Het werd hem niet kwalijk genomen. Zo zijn Engelsen. Don’t worry, son. Uiteindelijk keerde de verloren son terug naar Praag. Zijn stempel kon hij maar zelden drukken. Slavia Praag werd vorig seizoen kampioen. Dit jaar loopt Viktoria Plzen er moeiteloos mee weg. En het lichaam wil echt niet meer. Vermoedelijk zien we Rosicky binnenkort terug in Sestajovice, in zo’n kantine vol amateurkomieken. Misschien gaat hij bij de lokale voetbalclub eindelijk het gras maaien. Als-ie maar bij die pizzeria wegblijft.