De vier Britse clubs die dit seizoen in de Champions League uitkomen zijn verantwoordelijk voor ongeveer 463 miljoen euro aan transferkosten, waarbij Manchester City het meest kooplustig is gebleken. The Citizens gaven liefst 191 miljoen euro uit op de transfermarkt en na De Bruyne was Rasheem Sterling de duurste parel met zo´n 60 miljoen euro, hij kwam over van Liverpool.
Louis van Gaal was meer bescheiden. Zijn United staat met 130 miljoen aan transfergelden op de tweede plaats, al had de Nederlander graag meer uitgegeven en zag hij diverse toptransfers (o.a. Pedro en een nieuwe keeper) afketsen.
Chelsea deed het rustig aan en kocht alleen Pedro voor ´slechts´ 30 miljoen euro, terwijl ook Arsenal zich zuinig toonde met de aanschaf van Peter Cech (13 miljoen).
Het astronomische bedrag uit Engeland staat in schril contrast met de ´koopjes´ van een paar clubs op het Europese vaste land. Zo kocht Bayern München alleen groot in met Arturo Vidal (37 miljoen) en was de enige megadeal van het Franse PSG voor het kopen van Ángel di María (67 miljoen). In Spanje doet Barcelona het al tijden rustig aan in verband met de sanctie van de FIFA en Real Madrid maakte een schamele 30 miljoen over naar Liverpool zodat het Kovacic kon inlijven.
In Italië zag Juventus zich genoodzaakt een vervanger voor Carlos Tevez te zoeken en besloot het grote geld in eigen land te houden. Van Palermo kocht de 4 maal achtereenvolgende landskampioen de Argentijn Paulo Dybala.