Dat KRC Genk een goede jeugdopleiding heeft, weet iedereen in België wel. Een doorbraak van een wereldtalent doet bijna niemand meer verbazen in de stad van net 65 duizend inwoners. Toch mag de mate van talent die tussen 2005 en 2010 in zijn jeugdopleiding rondliep, redelijk absurd genoemd worden. Verdeeld over verschillende lichtingen had de club Kevin de Bruyne, Thibaut Courtois, Yannick Carrasco en Divick Origi in zijn midden. Allemaal kwamen ze op een andere manier tot succes. Origi werd gescout door het relatief nabijgelegen OSC Lille, terwijl De Bruyne en Courtois enkele jaren in het eerste van KRC Genk speelde. De vreemde eend in de bijt was Yannick Carrasco. Hij sprong in het diepe, naar een van de meest veelbelovende jeugdopleidingen van de wereld. AS Monaco was overtuigd: Carrasco is een toptalent.
En zo bleek. Carrasco ging op zijn zestiende naar het prinsdom en had twee seizoenen rijping nodig om in het eerste mee te mogen doen. In het seizoen 2012/13 mocht hij voor het eerst een seizoen meedraaien. In de Franse tweede divisie kwam de Belg meteen tot zes doelpunten en zes assists. AS Monaco promoveerde simpel naar de Ligue 1 en verschafte zichzelf daarbij de daadkracht om spelers als Falcao en James Rodríguez binnen te halen. Een sterrenensemble ontstond, maar Carrasco had een plaats voor zichzelf daarin verweven. Door zijn goede prestaties in zijn debuutseizoen was Claudio Ranieri fan van hem geworden. Het startschot van zijn carrière had geklonken.
Het daaropvolgende seizoen liep matig, maar in zijn derde jaar in de Monegaskische hoofdmacht liet Carrasco zien wat veel al wisten: zijn belofte kon ver reizen. In de Champions League maakte hij, onder andere in een invalbeurt tegen Arsenal, indruk en in de Ligue 1 was hij steeds vaker een ware plaag voor de back. Alle reden voor Atlético Madrid hem na dat seizoen te halen. Moeiteloos haakte Carrasco aan. De Belgische vleugelspeler bleef cijfermatig wat achter, maar bleek ook in Spanje net zo dreigend als in Monaco. Met als ultieme climax een bloedstollende Champions League-finale in Milaan, waar een geweldig spelende Carrasco Real Madrid net niet van de cup kon afhouden. Zijn doelpunt blijkt niet genoeg voor Atlético.
De ommekeer
Carrasco begon een speler met status te worden en geheel onterecht was dat niet. Als de Belg in vorm was, kon niemand hem bijhouden. Tegen Granada was hij eind 2016 bij vijf van de zeven goals betrokken, een onnavolgbare prestatie. Het schrijnende was dat hij niet altijd in vorm was. Carrasco kon goede wedstrijden afwisselen met hele slechte en werd daarmee een doorn in het oog van trainer Diego Simeone. Ook omdat Carrasco zelf ook voelde dat zijn status was gegroeid. Hij werd eigenzinniger en er ontstond frictie tussen trainer en coach. Het zou, ondanks dat Simeone dat seizoen nog regelmatig van hem gebruik maakte, niet meer goedkomen.
Sterker nog: in het huidige seizoen zouden die problemen alleen maar verergeren. Na een wissel in de Champions League-wedstrijd tegen FK Qarabag reageerde Carrasco woest, wat weer op een vergelijkbare reactie van Simeone kon rekenen. Ondertussen gebruikte de Argentijn steeds minder gebruik van hem en werd de Belgische vleugelflitser ongelukkiger en ongelukkiger. De komst van Vitolo afgelopen winter maakte het plaatje compleet: Carrasco mocht weg. Buitenlandse interesse werd nooit concreet in januari, waardoor in februari China opeens een van de weinige opties was. Dalian Yifang, waarvan de sponsor Wanda ook banden heeft met Atlético, hapte toe. In twee jaar tijd van de CL-finale naar de Chinese Super League. Het zal niet zijn droombeeld zijn geweest. Gelukkig vergoedt tien miljoen per jaar veel.