De lucht boven Mainz kleurt grijs. Een dik wolkendek hangt boven de hoofdstad en grootste stad van de Duitse deelstaat Rheinland-Pfalz. Mainz, aan de linkeroever van de Rijn, is na Keulen de grootste carnavalstad van Duitsland. Overblijfselen van de carnavalsoptocht liggen in een bak op een tafel in het Medienzentrum naast het Stadion Am Bruchweg, een stadion uit 1929 waar 1. FSV Mainz 05 tot 2011 thuiswedstrijden speelde. Het eerste elftal verhuisde in 2011 naar de Coface Arena, nu de Opel Arena genoemd, op vijf kilometer rijden van oude stadion, waar nu alle jeugdteams spelen.
De snoepjes heeft persmedewerkster Silke Bannick zelf gevangen, zegt ze. We mogen zoveel pakken als we willen. Het Medienzentrum is een containergebouw met meerdere bureaus, een werkplaats en een zithoek met twee rode fauteuils. Uit een Senseo-apparaat stroomt koffie. Bannick trekt een lade open en haalt er pakken koekjes uit. Ze maakt er meerdere open en legt een selectie op een wit bord op een tafel. We hoeven niet te verhongeren, geeft ze aan.
Niet veel later wandelt Nigel de Jong het Medienzentrum binnen. Zwarte baseballcap op zijn hoofd, zwarte winterjas, donkerblauw shirt, joggingbroek en zwarte sneakers. Twee oorringen in zijn oren. Bannick vraagt of De Jong ook koffie wil. “Gerne”, reageert hij en gaat op een van de rode fauteuils zitten. “Hast du auch Milch, ein bisschen?”, vraagt De Jong. “Ja, mijn Duits is nog steeds prima na al die jaren, haha.”
BOEGBEELD
Echt weg uit Duitsland was Nigel de Jong niet, na zijn transfer van Hamburger SV in januari 2009 naar Manchester City. Hij woonde drie jaar in Hamburg en zette met zakenpartner Hamid Mossadegh het autobedrijf Continental Cars op. Een oude tennishal ten westen van Hamburg werd omgebouwd tot een showroom waar Ferrari’s, Porsches, Lamborghini’s, Rolls-Royces, Range Rovers en veel meer, in sommige gevallen custom made, luxeauto’s staan. Collega’s als Mesut Özil, Jérôme en Kevin-Prince Boateng, Sami Khedira, Lukas Podolski en Rafael van der Vaart deden zaken met autohandelaar Nigel De Jong.
Hij voelt zich op zijn gemak in Duitsland. “De Duitse mentaliteit past mij. Duitsers hebben hun zaken altijd netjes op orde, zijn goed georganiseerd. Zo ben ik ook. Er is structuur en duidelijkheid. Ook bij Mainz. Het is met alle respect een kleinere club dan de clubs waar ik eerder speelde, maar dat zegt niets over hoe mensen binnen een organisatie te werk gaan. Er hangt hier een echte voetbalsfeer”, zegt De Jong, waarna hij de mok met koffie naar zijn mond brengt.
Vrijwel elke week geeft de nummer 5 van 1. FSV Mainz 05, sinds 2009 onafgebroken in de Bundesliga en dit seizoen strijdend voor lijfsbehoud, interviews. Hij vindt het niet erg, geeft hij aan. “Het is ook goed voor de publicity van de club”, zegt De Jong. Sinds januari is Nigel de Jong de bekendste naam in de selectie van trainer Sandro Schwarz, een 39-jarige Duitser die zelf zes seizoenen bij Mainz 05 speelde. Schwarz trad in de zomer van 2017 in de voetsporen van prominente voorgangers Jürgen Klopp en Thomas Tuchel.
GEEN SPIJT
Mainz is geen Amsterdam, Hamburg, Manchester, Milaan, Los Angeles of Istanbul, maar De Jong is vooral blij dat hij zich weer voetballer voelt. “Ik sta nu weer dagelijks op het trainingsveld en speel mijn wedstrijden. Dat miste ik in Turkije. Samen met Wesley Sneijder en twee andere jongens zat ik op een zijspoor. We hadden problemen met trainer Igor Tudor. Wesley en ik zijn karakters die iets durven zeggen als we het ergens niet mee eens zijn. Dat werd niet gewaardeerd. Ik trainde met de beloften en ging twee à drie keer in de week kickboksen. Ik ben geen achttien meer, bijna 34. Dan moet je iets extra’s doen om fit te blijven. Het is moeilijk om jezelf te pushen, zonder perspectief op speeltijd. Maar ik heb een goede mentaliteit en had ook geen breekmoment. Ik wilde fit zijn voor een nieuwe uitdaging. Nu is Tudor weg bij Galatasaray en ben ik gelukkig in Duitsland. Alles gaat zoals het moet gaan. Ik heb ook nooit spijt gehad van keuzes die ik heb gemaakt. LA Galaxy en Galatasaray zie ik als waardevolle ervaringen. LA was fantastisch om te leven. Ik miste alleen de echte topsport. Qua privé hoefde ik nooit meer weg uit Californië, maar toen Galatasaray belde begon het toch te kriebelen. Ik ben altijd iemand geweest die zijn eigen pad koos, zonder na te denken wat andere mensen ervan vonden. Ik dacht: we gaan dit gewoon doen. Istanbul is prachtig. Ik ging veel om met Wesley. Robin van Persie zag ik niet vaak. Spelers van Galatasaray en Fenerbahçe moeten ook niet in het openbaar samen over straat lopen. Als je samen wat wil gaan eten kun je beter een restaurant huren en afschermen. Sportief ging het een half jaar goed onder Jan Olde Riekerink, tot Tudor hem verving.”
Eind vorig jaar liet zaakwaarnemer Rodger Linse aan De Jong weten dat er belangstelling was vanuit Mainz. Hij tekende er tot het einde van het seizoen. “Ze hadden een type als ik hard nodig in de strijd tegen degradatie. Binnen en buiten het veld. De mensen hier waren heel enthousiast en wilden mij heel graag vastleggen. En ik wilde weer in een voetbalsfeer terechtkomen, in een mooi voetballand. In de zomer kijken we of we doorgaan. Mijn intentie is om te blijven. Als het niet zo is: so be it. Ik zit in de laatste periode van mijn carrière. Ik wil vooral genieten van het spelletje. Dat betekent niet dat ik zomeravondvoetbal wil spelen. Daarvoor ben ik niet in de Bundesliga. Ik ben nog altijd strijdlustig, al weet ik ook dat ik geen vijftig wedstrijden per jaar meer aankan. Ik moet goed naar mijn lichaam luisteren en mijn rust pakken. In overleg met onze trainer sla ik soms een training of wedstrijd over. Ik ga iets vaker de sauna in of neem een ijsbad. Mijn focus ligt hier volledig op voetbal. Ik woon in een hotel. Het heeft geen zin om hier een appartement te kopen voor vier maanden. Mijn vrouw Winonah en onze kinderen Kyan en Isaura-Siënna wonen nog in Istanbul. Zij gaan er ook nog naar school. Kyan voetbalt bij Galatasaray. Hij is een linkspoot, een beest, en houdt van tackles. Mijn dochter vindt kickboksen leuk. De appel valt niet ver van de boom, hè? Ze komen elke twee weken een lang weekend over. Wanneer ik dagen vrij ben vlieg ik op en neer naar Turkije. Vanaf Frankfurt duurt een directe vlucht zo’n 2,5 uur. Dat is goed te doen. We Skypen en Facetimen elke dag. Het is wennen: alleen eten, maar in restaurants komen vaak obers of andere mensen een praatje maken. Mainz is een dorp vergeleken met de andere steden waar ik heb gewoond. Met carnaval was het hier wel echt druk. Ik heb de optocht gezien, maar had niet de behoefte om me te verkleden, haha.”
INSPIRATIEBRON
Hoe reageerden jouw teamgenoten bij 1. FSV Mainz 05 toen jij daar de kleedkamer binnen liep? Je bent toch iemand met een bekende naam en een bepaalde status in de voetbalwereld.
“Ik merkte direct dat ze veel respect voor mij hadden. Als ik eerlijk ben kende ik alleen Viktor Fischer. Hij is nu terug naar Denemarken. In het begin durfde bijna niemand wat tegen mij te zeggen. Ik nam het woord om het ijs te breken. Ik gaf een soort presentatie over waar ik voor sta, wat ik van mezelf verwacht en van het team. Ik ben heel open en vind dat het team als een soort tweede familie moet zijn. Ik heb mezelf aangewezen als dj in de kleedkamer. Of die jongens mijn muzieksmaak hebben? Ze moeten wel, haha. Ik ben de chef. Nee, hoor. Misschien kan ik ze ook qua muziek wat leren, haha.”
De Jong geeft aan dat hij jongere spelers wil inspireren en wil laten zien wat in zijn ogen het vak van profvoetballer inhoudt. Zelf stak De Jong heel veel op van Clarence Seedorf en Edgar Davids. “Ik zie hen als mijn grote broers. We hebben nog steeds om de paar weken contact. Ik keek altijd goed naar wat Clarence en Edgar deden. Ze weten wat ze doen en willen. Mannen met plannen. Als je ze nu ziet zijn ze geen standaard veertigers. Je hebt veel oud-voetballers die uitdijen, die de teugels laten vieren. Clarence en Edgar hebben nog steeds geen grammetje vet. Ze zijn nog steeds net zo gedisciplineerd als toen ze profvoetballers waren. Ik heb veel respect voor die twee mannen.”
Hoe wil jij jongere generaties inspireren?
“Ik zie de nodige verschillen tussen mijn generatie en die daarvoor enerzijds en jongere generaties anderzijds. Tegenwoordig lijkt voetballers alles te komen aanwaaien. Je moet zelf een mentaliteit kweken waarin je ten koste van alles wil winnen, jezelf verbeteren. Je moet honger hebben om te trainen, om succesvol te zijn, om een contract te verdienen. Ze beseffen niet altijd dat je in vijftien tot twintig jaar alles moet doen en laten om echt te slagen. Er zijn jongens die na twee of drie jaar verzadigd zijn, door het geld dat ze hebben verdiend. Social media spelen in dat proces ook een belangrijke rol. Die creëren een vertekend beeld van de wereld. Zeker voor jongens die prof willen worden. Zij zien een luxewereld waarin de status van voetballers wordt bepaald door geld, auto’s, kleding en posts op social media. Weet je? Het was geen toeval dat de dertigers bij Oranje uitblonken op het WK in 2014. Wij maakten deel uit van een generatie die die echte honger om te winnen nog had. Talent alleen is echt niet genoeg. Als je in de kleedkamer zit moet je om je heen kijken en denken: wat onderscheidt mij van andere spelers? Dat was in mijn geval vaak mentaliteit. Ik wilde altijd nummer één zijn op mijn positie en dacht: jij gaat echt niet op mijn plek spelen. Arjen Robben, Wesley, Clarence en Edgar hadden die mentaliteit ook.”
Bespreek je dit zo ook met jonge jongens?
“Ja, maar iedereen moet doen wat hij ermee wil doen. En weet je? Ik ben ook achttien geweest en heb domme dingen gedaan. Dan gingen we feesten terwijl we niet moesten feesten. Of we reden met 180 kilometer per uur op de snelweg en werden gepakt door de politie. Dan stond er een berichtje in de krant. Nu komt het gelijk boem op internet. Iedereen heeft direct een mening over jou. De jonge jongens van nu hebben daarmee te dealen. Zo zijn mensen kritisch op Quincy Promes en Memphis Depay, maar veel mensen hebben een vertekend beeld van die jongens. Dat komt mede door wat ze posten op social media. Oké, ze houden van een luxe leven, no blame, maar dat zegt niet altijd iets over hun werklust als profvoetballers. Ik weet hoe hard Quincy en Memphis trainen om te slagen in de top.”
AMSTERDAMMER
Welke invloed hebben jouw ouders gehad op jouw mentaliteit?
“Mijn ouders scheidden toen ik jong was. Ik woonde met mijn zusje Ashmira bij mijn moeder. Ik was de man thuis. Mijn moeder Marja is altijd een vechter geweest. Ze is nierpatiënt en heeft huidkanker. Ik ging naar school en speelde al vanaf mijn negende in de jeugd bij Ajax. Voor iedere Amsterdamse jongen is Ajax het Walhalla. Mijn moeder wilde niet dat ik zou gaan zweven. Na trainingen moest ik mijn eigen kleding wassen en in het huishouden meedraaien. Ik werd snel volwassen. Ook door veel op straat te spelen. We voetbalden van pleintje naar pleintje. Waar zie je dat nog? Het is makkelijk om kinderen nu een iPhone of iPad te geven en te zeggen 'ga lekker op de bank hangen'. Tegenwoordig weten ze niet eens meer wat ze buiten moeten doen. Nou, zoek een stok, ga ermee gooien. Bouw een hut in het bos. De realiteit is dat de wereld is veranderd sinds de jeugd van mijn vrouw en ik. We leven nu in een internettijdperk. Mijn vrouw en ik willen de kinderen meegeven dat niets voor niets komt. Mijn vrouw werkt in de modewereld. We zijn echte ondernemers en zitten bijna nooit stil. Maar ik kan ook rustig een boekje lezen op een strandstoel. Ik lees businessboeken en spirituele boeken. Ik ben fan van de Braziliaanse schrijver Paulo Coelho, van boeken als De Alchemist en De Spion. Er zijn vast mensen die mij zien met al die tattoos en denken: wie is deze gangster? Maar ik ben meer dan mijn tattoos. Die staan bij mij voor balans: het zijn Indonesische mandala’s. Het is zoals yin en yang.”
Kom je nog weleens in Amsterdam?
“Ja, mijn moeder woont nog in Geuzenveld. Ze kijkt uit over het Nigel de Jong-plein. Aan de overkant woont de familie Nouri. Ze stuurde van de zomer nog een filmpje van de bijeenkomst bij het huis van de familie Nouri. Heel triest wat er met die jongen is gebeurd. Ik ben met de gemeente in gesprek om het plein officieel om te zetten naar het Appie Nouri-plein. Al hoorde ik dat de gemeente overweegt in de toekomst het plein te laten verdwijnen voor nieuwbouw. Mijn vader Jerry woont in Eindhoven. Hij heeft uitgezaaide teelbalkanker. Hoe lang hij nog heeft weten we niet. Het is nu dus ook fijn dat ik dichter bij Nederland woon. Mijn zusje woont in Londen. Ze heeft twee kinderen. Of ik ooit weer in Amsterdam ga wonen weet ik niet. Ik kom er graag en blijf ook een Amsterdammer in hart en nieren, maar het buitenland vind ik een verademing. In Nederland is het leven zo hectisch. Andere culturen spreken mij meer aan. Ik ben inmiddels een man van de wereld. Reizen verrijkt je.”
In januari 2006 verliet je Ajax voor het buitenland. Zien we je ooit nog terug in de Eredivisie?
“Zou kunnen, maar dan moet het plaatje wel kloppen. Ik vind het wel mooi dat Robin van Persie en Klaas-Jan Huntelaar weer in Nederland spelen. Zij voegen iets extra’s toe aan Feyenoord, Ajax en de Eredivisie. Jonge spelers kunnen veel van hen leren. Ik weet dat Ajax vorig jaar zomer informeerde bij mijn zaakwaarnemer, maar concreet werd het niet. Ik gooi de deur nooit dicht voor Ajax, maar ze moeten niet denken: oh Nigel willen we er best bij hebben. Er moet wel een plan achter zitten en de organisatie moet achter mijn komst staan. Anders hoeft het niet. Ik bewaar mooie herinneringen aan mijn tijd bij Ajax. Ik debuteerde onder Ronald Koeman, werd kampioen en we kwamen met een team vol straatschoffies tot de kwartfinale van de Champions League. Koeman was met assistenten Tonnie Bruins Slot en Ruud Krol heel belangrijk voor onze ontwikkeling. Tonnie was de grappenmaker en Ruud was serieuzer. Koeman was de baas. Ik was pas zeventien toen ik op Highbury scoorde tegen Arsenal. We braken toen een voor een door. Rafael en Wesley heb ik later nog vaak gezien en Zlatan, Maxwell en Chivu nog sporadisch. Iedereen ging zijn eigen weg. In LA kwam ik Jelle van Damme tegen. Hij was niet langer een bleue Belg, maar een echte beul met een baard en tattoos, haha. Tijden veranderen.”
TOEKOMST
Jouw laatste interland dateert uit maart 2015, tegen Turkije. Denk je dat met de aanstelling van Ronald Koeman een rentree mogelijk is?
“Ik blijf beschikbaar, maar ik denk niet dat ik er direct weer bij kom omdat Koeman nu bondscoach is. Ik moet mezelf nu weer bewijzen. Hij kent mij wel goed. Ik moet een Nederlands elftal-waardige speler worden. Zoals alle internationals. Ik denk wel dat Koeman de aangewezen persoon is om Oranje te leiden. Het blijft onvoorstelbaar dat we twee toernooien op rij missen. Ik heb me verbeten voor de tv.”
Waar ligt volgens jou het grootste probleem bij het Nederlands elftal?
“Iedere bondscoach doet wat hij denkt dat goed is. Het is achteraf altijd heel makkelijk praten. Maar ik vind dat er te snel verjongd is na het WK in 2014. Je hebt in elk team een oudere generatie nodig. Niet om iedere wedstrijd te laten spelen. Maar je hebt natuurlijk gezag nodig. Hiërarchie is belangrijk in de kleedkamer. Je moet jongens hebben die een keer zeggen: tot hier en niet verder. Een jonge speler heeft veel meer respect voor een oudere speler dan voor de trainer. En ervaring zegt niet altijd wat. Er zijn genoeg internationals die meer dan honderd duels hebben gespeeld, maar het gaat om persoonlijkheden in de selectie. Davids, Seedorf, de broertjes De Boer, Stam en Van der Sar zeiden tegen ons jonkies: ‘Je kunt nu wel bij Oranje lopen pik, maar je moet wel doen wat er gezegd wordt’. Zo ging het ook op het WK in 2014. Ook door Louis van Gaal. De prestatie van 2014 vond ik eigenlijk nog knapper dan die op het WK in 2010. Iedereen had ons voor Brazilië afgeschreven, terwijl in 2010 echt alle spelers top waren. Ik kwam zelf pas in beeld bij Van Gaal toen Kevin Strootman geblesseerd raakte. Tegen Spanje, Australië, Chili en Argentinië speelde ik misschien wel mijn beste interlands. Het WK was een piekmoment voor mij. Natuurlijk is het jammer dat ik zo lang bij Oranje ontbreek, maar als het niet meer gebeurt, dan is dat maar zo. Ik koester de mooie momenten die ik heb beleefd.”
Zie je jezelf na je actieve carrière eigenlijk in de voetbalwereld blijven?
“Ik heb nu niet de intentie om trainer te worden. Misschien zou ik eerder adviseur willen worden. Of jonge jongens trainen en coachen. Ik heb samen met Juzzt Football, van mijn zaakwaarnemer Rodger Linse, en Joaquin, een voetballer van Real Betis, zes voetbalscholen geopend in Spanje. Dat zijn leuke projecten. We willen uitbreiden naar andere landen. En ik heb ook mijn autobedrijf in Hamburg. We gaan parkeergarages bouwen voor luxe auto's in grote Duitse steden. De papieren voor Hamburg zijn al rond. De grond is gekocht. We zijn ook bezig in Düsseldorf en München. In vijftien jaar willen we minimaal tien parkeergarages bouwen. Ik heb altijd de drive gehad om iets naast voetbal te doen. Ik wilde niet afhankelijk zijn van andere mensen. In je carrière moet je genoeg geld verdienen om nog veertig, vijftig jaar van te leven. Niet veel voetballers gaan daar goed mee om. Ze weten niet wat ze moeten doen na hun carrière, terwijl je in deze financiële tijden in de voetbalwereld echt nooit meer kapot kan gaan. Je moet wel een goede cirkel om je heen hebben en zelf het heft in handen houden. Veel jongens vinden leren saai en besteden hun vrije tijd aan de PlayStation. Bij mij komen alle e-mails van mijn bedrijf langs mij. Ik doe mijn eigen financiën. Ik heb mensen die mij helpen, maar ik check altijd alles. Als er iets verkeerd gaat zit ik er bovenop. Het is goed om een brede blik op de wereld te hebben. Al blijft voetbal mijn passie. Voetbal is als drugs. Doordat ik financieel en daardoor geestelijk onafhankelijk ben kon ik ook kiezen voor een club als Mainz. Puur voor mijn plezier. Heerlijk toch?”