2014: 2-1(15x)
Een derde van de ploegen wist tot nu toe het doel niet te vinden in Rusland. Dit probleem deed zich vier jaar geleden minder vaak voor: de meest voorkomende uitslag was een 2-1. Nederland won bijvoorbeeld met die uitslag van Mexico in Fortaleza. Ook onze buurlanden, België en Duitsland wonnen hun partij in de achtste finale met 2-1, met de aantekening dat zij verlengingen nodig hadden voor hun zeges op Amerika en Algerije.
2010: 1-0(18x)
Acht jaar geleden was de ‘Arsenalscore’ ook enorm in trek: van de 64 wedstrijden eindigden er 18 in 1-0. Nederland haalde de finale en won zelf één keer met 1-0: een knal van Wesley Sneijder maakte het verschil tegen Japan. Spanje was stukken bedrevener in het minimale verschil. In de openingswedstrijd flikte Zwitserland La Roja dat kunstje, waarna Spanje het overnam: alle wedstrijden in de knock-outfase vielen met 1-0 in Spaans voordeel uit.
2006: 2-0(13x)
In Duitsland was het verschil vaak iets groter dan op de toernooien die erop volgden. Die Mannschaft zelf werd ook met een 2-0 uitgeschakeld, al deden de Italianen er vrij lang over om die twee treffers op het scorebord van het Westfalenstadion te toveren. De uiteindelijke wereldkampioen had in de poulefase ook al twee keer met die cijfers gewonnen. Ook Ghana – Tsjechië, volgens veel waarnemers de leukste wedstrijd van dat toernooi, eindigde verrassend in 2-0 voor de Afrikaanse ploeg.
2002: 1-0(15x)
In Japan en Zuid-Korea was het minimale verschil ook populair – al wisten finalisten Brazilië en Duitsland zich met scores als 3-2, 5-2 en zelfs een 8-0 ook wel eens ruimere marges of spectaculairdere wedstrijden te veroorloven. In de halve finale wisten ze geheel in stijl allebei met een enkele klasseflits door te komen: voor Duitsland leidde Michael Ballack zijn ploeg naar een finale waarvan hij wist dat hij hem door schorsing zou missen. Ronaldo loodste Brazilië langs Turkije en in de finale uiteindelijk naar de wereldbeker.
1998: 2-1(12x)
Het toernooi van 1998 zit in het geheugen gegrift als een aantrekkelijk WK. De cijfers zijn het daar wel mee eens: geen enkel WK heeft het aantal van 171 doelpunten dat in Frankrijk gescoord werd daarna nog overtroffen. Het is daarom niet verwonderlijk dat de meest voorkomende uitslag er eentje met veel doelpunten was. Twaalf wedstrijden eindigden in 2-1, met de kwartfinale Nederland – Argentinië ongetwijfeld als meest memorabele.
1994: 2-1 (10x)
In de Verenigde Staten werden er nog maar 24 landen uitgenodigd, derhalve vonden er minder wedstrijden plaats. In dat lagere aantal was 2-1 wederom de meest voorkomende uitslag. Hoewel de finale een 0-0 was, mag ook dit toernooi de boeken in als relatief doelpuntrijk. De Italianen, bekend als meesterverdedigers, haalden die finale door drie keer op rij met 2-1 te winnen. Uitgerekend tegen Brazilië hielden de azuurblauwen de pot volledig op slot, om dan na strafschoppen het onderspit te delven.