Arshavin is natuurlijk allang geen Messi meer, maar hij was er voor een jaartje een. Zoals Björn Vleminckx een jaartje Zlatan Ibrahimovic was. Tussen 2008 en 2009 vloog alles erin. Onder Dick Advocaat won hij de UEFA Cup met Zenit St. Petersburg. Hij leek wel onstopbaar. Joris Mathijsen krijgt het nog altijd warm onder de oksels als hij denkt aan Arshavin. Op die avond in Basel was hij een luis in de pels, ongrijpbaar. De hardste schoppen raakten hem niet.
Hij deed het ook op Anfield. Vier keer zelfs. Op een zinderende lente-avond in 2009 prikte hij bijna in zijn eentje de titeldroom van The Reds lek. Liverpool zoekt negen jaar na dato nog steeds naar een hoofdprijs. Overigens deed hij het een paar maanden weer op hetzelfde veld: een beauty leverde een 1-2 zege bij Liverpool op. Zijn laatste grote wapenfeit was de winnende goal tegen Barcelona. In de return bleek die weinig waard in de eindafrekening, dat wisten de zestigduizend aanwezigen niet. Arshavin was dirigent en het hele Emirates Stadium speelde viool.
Of de dirigent zijn stokje onjuist bediende of dat de violisten de bladmuziek onjuist lazen weten we niet. Hoe het ook was, de tonen werden vals. Arshavin vertrok, we verloren hem uit het oog. Na een terugkeer bij Zenit ging hij bij Kairat Almaty voetballen. Een ploeg die hemelsbreed verder van Londen dan van Tokio verwijderd is. Het is moeilijk om je er een voorstelling van te maken. Totdat Kairat ineens AZ lootte in Europees verband. Arshavin in Alkmaar. Dat hadden we eerder gezien in 2009, toen de Rus met Arsenal Champions League kwam spelen. Een dag na het omvallen van de DSB Bank nog wel.
Dat Arsenal kon niet verder verschillen van Kairat Almaty. We zien een onprettige ploeg. Spelvreugde komt niet in de spelers op, de donkere kunsten van het tijdrekken beheersen ze als de besten. In de tweede helft besluit de ploeg dat de voorsprong zo ruim is dat de meest schrijnende capriolen achterwege kunnen blijven. Iedereen vraagt zich af wat Arshavin, vedette van weleer, op 38-jarige leeftijd in vredesnaam tussen deze rouwdouwers te zoeken heeft. De werkelijke reden zal ongetwijfeld niet zo romantisch zijn, maar het is te hopen dat Arshavin met zijn dirigentenstokje de schoonheid van het spel ook in deze uithoek wil brengen.
Werken doet hij ook niet. Sprintjes trekken is iets voor gewone stervelingen. AZ wil daar gebruik van maken door over zijn flank aan te vallen. Heeft geen zin, de rest van de ploeg weet perfect dat Arshavin niet sprint. Één keer is er de magie: hij stuurt een opponent het bos in en stoomt op tot aan de zestien. Hij kan alleen geen ploeggenoot bereiken. Na zeventig minuten wordt hij vervangen. Ze zullen het niet onthouden in Alkmaar, maar bijzonder was het op zijn eigen manier wel.