Het is wel eens anders geweest. Voordat de Spaanse megakraker verwerd tot een stukje entertainment dat in verband met de kijkcijfers naar de pijpen van de Aziatische markt moet dansen, was het treffen tussen FC Barcelona en Real Madrid een burgeroorlog op voetbalschoenen. En in tijden van oorlog gelden geen regels. Zeker niet als je halverwege de strijd naar de vijand overloopt, zoals Luis Figo deed. Op 24 juli 2000, op de kop af zeventien jaar geleden, verruilde Luis Figo het opstandige Catalonië voor de hoofdstad van Spanje. Hij verwerd tot het establishment.
Het is wat negatief om te zeggen dat vroeger echt alles beter was, maar voor de Spaanse competitie kan dat gerust wel gezegd worden. In 2000 was Deportivo La Coruña bijvoorbeeld kampioen geworden. Real Madrid had dan wel de Champions League gewonnen, een vijfde plek in de competitie was domweg armoedig. Het vormde de opmaat voor het Galácticos-project, waarin iedere zomer een nieuwe superster naar het Bérnabeu moest komen. De eerste vis in de zee was maar meteen de sterspeler van de aartsrivaal.
Hoe harder uit Camp Nou klonk dat Figo niet te koop was, hoe duidelijker het tegendeel werd. Figo stapte uiteindelijk over naar Madrid voor het duizelingwekkende bedrag van tien miljard Spaanse peseta's, zo'n zestig miljoen euro. Waar in het hedendaagse voetbal spelers haast achteloos kunnen rondspringen tussen mannen met dubieus vergaarde fortuinen die ze een paar flappen meer bieden om bij zijn, meestal van enige identiteit of traditie gespeende, club te tekenen, was de transfer van Figo een staaltje politiek met grassprieten.
Ambachtelijke politiek wordt uitgevoerd in programma's als het Lagerhuis, waar beschaafde mannen met beschaafd uiterlijk elkaar beschaafd laten uitspreken. Dat ligt in het voetbal ietwat anders, maar zeker in 2000 werd er op tribunes wel degelijk politiek bedreven. Waar FC Barcelona nu gewillig miljoenen binnenharkt uit het volslagen immorele Qatar om zo hun belastingontduikers te bekostigen, was de club destijds een geloofwaardig bepleiter van de Catalaanse zaak, hoewel het publiek daarin nogal doorschoot op het moment dat Figo Camp Nou weer betrad.
Uit wat de gevallen held van het Camp Nou allemaal naar zich toegegooid kreeg kan een middelgrote onderneming een prima kerstpakket samenstellen voor hun werknemers. Een geloofwaardig alternatief voor een kerstpakket - lekker met het voltallige personeel sushi gaan eten in een Japans restaurant in het mooie centrum van Barcelona, werd daarbij de kop ingedrukt. Het restaurant in kwestie stond tenslotte op naam van Luis Figo.
Waar het eerste bezoekje aan Catalonië Figo al kwam te staan op een regen aan telefoons, munten, sinaasappels en aanstekers, werd het twee jaar later nog bonter. Behalve een flessenregen waarmee een beetje kroeg aardig geholpen zou zijn(er lag zelfs een fles Jack Daniels op het veld), werd Figo zoals bekend ook met iets nog macabers bestookt. Waar je anno 2017 voor iedere toevallig passerende Eredivisiewedstrijd binnenstebuiten gekeerd wordt, zag iemand destijds kans om een varkenskop naar binnen te smokkelen.
Hoewel niemand zit te wachten op een terugkeer van de rivaliteit in die donkere vorm, is het niet moeilijk om enige nostalgie te voelen naar toen voetbal ook op topniveau nog ruimte bood voor idealisme.