Maar, ik schreef het al vaker in deze column, de successen van het Spaanse voetbal zijn gebaseerd op financieel drijfzand. Het is één enorme luchtbel van miljoenen en miljoenen euro's schuld. En het is een luchtbel die op het punt staat, volledig te worden doorgeprikt.
Het feit dat Atletico Madrid afgelopen woensdag in de derby tegen Real Madrid plotseling met een shirtsponsor liep, is typerend voor de rare financiële situatie waarin Spaanse clubs terecht zijn gekomen. Ondanks de grote naam die Atletico nog altijd heeft en ondanks het feit dat de club in de Europa League tot aan de halve finale is doorgedrongen, lukte het de tweede club van Madrid dit seizoen maar niet een nieuwe shirtsponsor te vinden, nadat autobedrijf Kia vorig seizoen was afgehaakt. Pas woensdag, in de met 1-4 verloren wedstrijd tegen de Koninklijke, had men de naam van het Chinese communicatiebedrijf Huawei op de shirts. Maar die deal duurde slechts anderhalf uur, omdat de Chinezen blijkbaar alleen maar geïnteresseerd waren in de wedstrijd tegen Real Madrid.
Hoewel Atletico de Madrid-president Enrique Cerezo zijn club graag "één van de meest waardevolle merken van Spanje" noemt, is dat een algemeen verschijnsel. Barcelona en Real zijn de koningen in het Spaanse spel, de rest louter pionnen. Het meest schrijnend bleek dat in het verleden bij de verdeling van de TV-gelden waar - in tegenstelling tot Nederland, Engeland en Duitsland - het overgrote deel van de gelden bij de grote twee terecht kwam.
Het feit dat de enorme financiële en economische problemen die Spanje teisteren, ook steeds meer gevolgen voor de voetbalwereld gaan krijgen, heeft inmiddels volop voor paniek gezorgd in Madrid en Barcelona, waar de plaatselijke voetbalgrootheden kampen met kolossale schulden van € 730 miljoen (Real) respectievelijk € 440 miljoen (Barca).
Vorige maand meldde ik in mijn column al het nieuws dat Spaanse clubs een belastingschuld hebben van meer dan zevenhonderd miljoen euro en dat ze de Spaanse regering een - overigens direct afgewezen - voorstel hadden gedaan, dat er op neer zou komen dat de Spaanse overheid dat bedrag zou kwijtschelden.
Dat dit geld nu alsnog betaald moet worden, is voor de clubs heel slecht nieuws. Maar nog ernstiger is het bericht van deze week, dat de - door de recessie enorm in het nauw zittende Spaanse TV-maatschappijen Mediaset Espana en Antena 3 - hebben laten weten, dat ze komend seizoen nog maar de helft van de TV-gelden kunnen betalen. Dat Mediaset en Antena 3 daarbij handig gebruik maken van de Spaanse wet, die voorschrijft dat wekelijks in ieder geval één wedstrijd gratis voor iedereen te zien moet zijn, frustreert de clubs nog meer. Want daardoor hebben ze bijna geen onderhandelingsruimte.
Die onderhandelingsruimte hebben ze inmiddels ook niet meer bij de Spaanse banken als Banco Santander, BBVA, CaixaBank,La Caixaen CECA, nu financieel Kredietratingbureau's als Moody's hun ratings maar blijven verlagen. Met een economie die op omvallen staat en met de hoogste werkeloosheidscijfers van Europa, kunnen de Spaanse banken het zich eenvoudig weg niet meer permitteren, om de schuldenberg van Real en Barcelona - en van Atletico, Valencia en al die andere clubs - maar onbeperkt op te laten lopen. Alleen maar omdat deze clubs de miljoenensalarissen van hun topspelers willen blijven betalen. Het geld in Spanje is op. En ook de topclubs gaan dat binnenkort merken.
Jan Hermen de Bruijn
Hoofdredacteur ELF Voetbal