Voor wie regelmatig de financiële pagina's van de kranten leest; op deze en andere websites leverde het wel direct een hele hoop emotionele reacties op. "Jan-Hermen de Bruijn is ook iemand die het stoer vindt om tegen Cruijff te zijn, zo'n zogenaamde objectieve journalist", las ik bijvoorbeeld op Ajax Showtime.
Best raar om dit te lezen, zeker omdat Cruijff mijn eerste voetbalidool was. Wat aan de andere kant natuurlijk ook niet betekent dat ik alles wat hij doet, kritiekloos goed vind. Toch heb ik maar weer de naam van Ajax in de kop van deze column gezet. Niet omdat ik met het noemen van Billy Beane, een bij vrijwel iedereen totaal onbekende Amerikaan in relatie tot Ajax, voor extra onrust bij de Amsterdammers wil zorgen, maar wel omdat het Ajax van Cruijff staat voor de terugkeer naar oude en traditionele voetbalwaarden. Waarden die door Billy Beane in een andere sport inmiddels volledig ontkracht zijn.
Voor wie niet weet waar ik het over heb, even het volgende: twee maanden geleden, tijdens een vakantie in Florida, kon ik de verleiding niet weerstaan door op een middag samen met mijn jongste zoon Floris naar een nieuwe en fantastische sportfilm te gaan. Moneyball, inmiddels ook in de Nederlandse bioscopen, vertelt het verhaal van Billy Beane, de manager van een vrij kleine Amerikaanse profhonkbalploeg, de Oakland A's.
Nu vermoed ik dat het feit dat Brad Pitt de hoofdrol speelt voor de meeste bezoekers de belangrijkste reden is om deze film te bekijken. Maar voor echte sportliefhebbers is er zoveel meer te beleven... Genoten heb ik bijvoorbeeld van formidabele beelden van de stadions van de Athletics en het legendarische Fratton Park van Boston Red Sox. En ook geeft de film een imponerend beeld van de strijd die een manager van een kleine profclub (in welke sport dan ook) moet leveren om met bescheiden middelen het hoofd boven water te houden. Billy Beane slaagde daar in, door op een goed moment het traditionele technische roer werkelijk 180 graden om te gooien.
In het begin van de film discussieert hij met zijn scoutingstaf over het aantrekken van nieuwe spelers, nadat de A's in 2001 in de play-offs van de veel kapitaalkrachtigere New York Yankees hebben verloren. Die staf bestaat uit allemaal oud-honkballers die - met hun jarenlange ervaring - precies zó naar de sport kijken zoals ze dat in het verleden hebben gedaan. En daardoor al weten dat weinig geld het in de sport op den duur altijd verliest van veel geld. En dus ook dat het geen zin heeft om daartegen te vechten.
Op een goed moment - en daar draait de hele film om - ontmoet de ambitieuze Beane tijdens een bezoek aan de Cleveland Indians, waarvan hij een speler wil aantrekken, de clubstatisticus van deze club. Het is Peter Brand, een op Yale afgestudeerde econoom, die een geheel andere kijk op honkbal heeft dan iedereen om hem heen. Beane neemt de statisticus over van de Indians en luistert vanaf het eerste ogenblik naar al diens op cijfers gebaseerde oordelen. Niet alleen voor wat het aantrekken van nieuwe spelers betreft, ook de gehele speelstijl wordt van de ene op de andere dag gebaseerd op de cijfertjes van Brand.
Dat de traditionele coaches niets van de nieuwe inzichten willen weten, was te verwachten. Hun walging en verzet worden prachtig in beeld gebracht, evenals de worsteling van Billy Beane om - tegen de druk van de aanvankelijk slechte resultaten - toch vol te houden. Uiteraard (want anders had de film niet gemaakt hoeven te worden) komt aan het einde zijn beloning en winnen de Oakland Athletics (vergelijkbaar met een club als RKC Waalwijk) 20 wedstrijden op rij, daarmee zorgend voor een nieuw record in de American League.
Ik ben er zeker van dat iedere sportfan de beelden van die laatste zege - op de Kansas City Royals - met een brok in de keel bekijkt. Prachtig, werkelijk prachtig.
Uiteindelijk krijgt Beane de kans om voor 12,5 miljoen dollar bij Boston Red Sox de best betaalde general manager van het Amerikaanse profvoetbal te worden. Hij weigert en blijft bij de A's, maar zijn nieuwe theorieën worden wél door Boston Red Sox overgenomen. En met groot succes, omdat deze club twee jaar later de World Series wint.
Toen ik de film zag, vroeg ik me af of de ideeën van voetbalfan Beane (bij Endemol hoorde ik vrijdag dat ze een urenlang interview met hem hebben opgenomen, waaruit blijkt dat de honkbalcoach een Arsenal-fan is, die helemaal gek is van voetbal) ook op de voetballerij van toepassing zouden kunnen zijn.
Waarschijnlijk wel, al acht ik de kans dat het in werkelijkheid gebeurt klein. Daarvoor is de macht van de traditionalisten binnen de voetbalwereld nog minstens even zo groot als die van al die oude honkbalcoaches van vóór 2002. Sterker nog; alle emoties bij Ajax wijzen er op dat de meeste voetbalfans meer vertrouwen lijken te hebben in de hele traditionele lijn-Cruijff, tegenover de wat modernere lijn-Van Gaal.
Of dat terecht is, of niet, zal uiteindelijk later blijken. Maar voor iedereen die nu al zijn oordeel klaar heeft, heb ik één advies: bekijk eerst eens Moneyball. En geniet!
Jan-Hermen de Bruijn
Hoofdredacteur ELF Voetbal