Het was, met de 2-0 van Wayne Rooney in blessuretijd, één van de weinige hoogtepunten in de Engelse topper, die vooral bol stond van de irritatie.
Het duel op Old Trafford kwam door al het getreiter pas laat op gang. Door de gebrekkige onderlinge acceptatie lag het treffen veelvuldig stil, waarbij iedere overtreding gepaard ging met de nodige irritatie.
Strijd was er volop in Manchester, maar het goede voetbal was hoogst zeldzaam. Ook uitgespeelde kansen waren op de vingers van één hand te tellen. De grootste was nog voor Thierry Henry op slag van rust, maar hij strandde in een één tegen één-situatie op doelman Carroll.
ManU kon daar in aanvallend opzicht eigenlijk maar weinig tegenover stellen. De ploeg van Sir Alex Ferguson probeerde het via Ryan Giggs, Wayne Rooney en Cristiano Ronaldo vooral vanuit de tweede lijn.
De beslissing viel halverwege de tweede helft, en was hoogst discutabel. Rooney dook over het been van Sol Campbell die van de prins geen kwaad wist, en kreeg er zowaar een strafschop voor. Ruud van Nistelrooij nam het buitenkansje dankbaar in ontvangst, en vierde zijn treffer op buitengewoon emotionele wijze: 1-0.
In blessuretijd maakte Rooney er op assist van Alan Smith zelfs nog 2-0 van. Arsenal zag hierdoor z'n streak van 49 ongeslagen partijen worden afgebroken. Manchester United zag de achterstand op de Gunners weer enigszins acceptabel (acht punten) worden.