Ruud van Nistelrooij en Wesley Sneijder waren de enige Nederlanders die bij Real in de basiself begonnen. Rafael van der Vaart en Royston Drenthe begonnen op de bank. Al na één minuut spelen opende Van Nistelrooij namens de bezoekers de score. Een half uur later werd Atlético-verdediger Luis Perea met een directe rode kaart van het veld gestuurd, na een vermeende slaande beweging in het gezicht van Sneijder. De wedstrijd leek gespeeld, maar toen ook Van Nistelrooij op slag van rust het veld moest verlaten, na een te late tackle op de Portugees Maniche, waren de kansen weer gelijk.
In de tweede helft, waarin ook Van der Vaart en Drenthe hun opwachting maakten, bleef Real lange tijd op de been. Pas in de negentigste minuut ging het fout en kreeg Simão de mogelijkheid om de gelijkmaker op het scorebord te zetten. De puntendeling leek een feit, totdat Drenthe het op zijn heupen kreeg. Na een individuele actie werd de linkspoot in het strafschopgebied uiteindelijk gevloerd door John Heitinga. Scheidsrechter Carlos Clos Gómez wees naar de stip, waarna Higuaín vanaf elf meter onberispelijk raak schoot: 2-1.