"In de tijd dat Ismaïl moest kiezen voor zijn toekomst, heb ik hem geadviseerd dat hij zijn gevoel moest volgen. Ook als dat gevoel zei dat hij naar Ajax moest gaan. Ik heb hem gezegd dat ik hem, welke club het ook werd, altijd zou steunen. Door zijn knieblessure was de start van Isi bij Ajax erg moeilijk en op momenten dat hij het zwaar had, heb ik geprobeerd hem te helpen. Isi is een liefhebber van voetbal. Als zo iemand niet mag doen wat hij het liefste doet, vreet dat aan hem", vertelt Afellay in De Telegraaf over zijn maatje.
Over de klassieker van zondag. "In de tijd dat Aissati door PSV aan FC Twente was verhuurd, hebben we al een keer tegen elkaar gespeeld. Dat het nu, als we beiden fit zijn, in de wedstrijd PSV-Ajax gaat gebeuren, is natuurlijk erg bijzonder. De omstandigheden maken het nog vreemder. Normaal zijn het wedstrijden die belangrijk zijn voor de titel, nu gaat het voor ons om plaatsing voor de UEFA Cup en voor Ajax om de voorronde van de Champions League. Hoe we Isi moeten bespelen hoef ik mijn collega's niet uit te leggen, iedereen heeft vaak genoeg met hem op het trainingsveld gestaan. Ik weet wel dat het moeilijk zal worden om hem af te stoppen. Wat ik doe als hij alleen op de keeper afgaat? Een schop zal ik hem nooit verkopen, dat zal ik nooit zomaar doen. Voetballers moeten respect voor elkaar hebben. Ik denk dat het dan shirtje trekken zal worden."
Het zou Aissati op zijn beurt verbazen als Ibrahim volgend jaar nog bij PSV speelt. "Hij is al te groot voor Nederland, klaar voor een topclub. Ik denk ook dat deze zomer de clubs voor hem in de rij zullen staan, want hij is verreweg de beste voetballer van de eredivisie. Ik heb hem wel gezegd dat hij alleen voor de ábsolute top moet gaan: Barcelona of Arsenal. Want daar komt hij het beste tot zijn recht, in een goed voetballende ploeg. Bij een Engelse middenmoter komen zijn kwaliteiten er te weinig uit."
Aissati vervolgt verder tegenover De Telegraaf: "Ik denk dat ik nog drie jaar nodig heb om te bereiken wat hij nu doet. Wat dat betreft, is het jammer dat ik niet meer met hem train. Na elke training waren we aan het passen en trappen. Elke bal móést hard en perfect. Als dat niet gebeurde, stond hij te schelden. Die perfectie heeft ook mij beter gemaakt."