Voor het jubileumnummer ter ere van het 30-jarig bestaan van ELF Voetbal in 2011 vroegen wij aan een aantal prominenten wat zij de beste wedstrijd van drie decennia profvoetbal vonden. Johan Derksen koos opvallend genoeg voor Sparta - FC Utrecht uit het bekertoernooi van 2004. "Die wedstrijd was voor mij het bewijs dat voetbal niet van topniveau hoeft te zijn om een hoge amusementswaarde te hebben", lichtte de VI-journalist zijn keuze toe.
Sparta - FC Utrecht dus. De wedstrijd op Het Kasteel was duizelingwekkend én, inderdaad, onvergetelijk. Ruim 10.000 toeschouwers waren getuige van een voetbalclash die meer plotwendingen kende dan de gemiddelde scenarioschrijver kan bedenken. Wie opgegeven was krabbelde weer op en wie victorie in het vizier kreeg zag het tij tot afschuw nog keren. Beide ploegen konden er over meepraten. Het was stuivertje wisselen tot in het bijna oneindige. En de apotheose? Deze werd, zoals een volwaardige thriller behoort, tot het bittere eind bewaard.
Na 10 minuten scoorde Donny de Groot de 0-1 voor FC Utrecht. Er leek niets aan de hand voor de Domstedelingen. De thuisploeg was nerveus en rustig leunend op de voorsprong freewheelden de Utrechters richting de finaleplaats. Totdat Sparta plots, eindelijk bevrijd van de figuurlijke ketens, de schroom van zich afgooide en doorstootte tot in de zestien van FC Utrecht.
Daar haalde Utrecht-doelman René Ponk de doorgebroken Danny Koevermans neer. Een strafschop stond niet ter discussie, net zomin als de rode kaart voor de goalie zou moeten staan. Maar scheidsrechter Pieter Vink haalde de woede van alle Spartanen op zijn hals door slechts geel te geven. De onbegrijpelijke misser van de arbiter verleidde journalist en Sparta-supporter Hugo Borst tot de uitspraak dat Vink een "oplichter is". Nog maar net door het oog van de naald gekropen ontpopte Ponk zich meteen tot held door de strafschop van Danny Schenkel klemvast te pakken. Alsof hij tijdens de warming-up wordt ingeschoten.
FC Utrecht kreeg een wake-up call, maar werd niet wakker. Het waande zich veilig. Dat het Utrechtse koord veel te dun was bleek na een uur voetbal, toen Danny Koevermans wraak nam op René Ponk door hem binnen 120 seconden twee keer te verschalken. De Utrecht-goalie, tot dan de held van de avond viel van zijn voetstuk en de ster van de van blessure teruggekeerde Koevermans was rijzende. Maar matchwinner werd hij niet. Aan die illusie maakte Dave van den Bergh tien minuten voor tijd een einde. 2-2.
In de zinderende finale van de reguliere speeltijd hadden beide ploegen de winst voor het grijpen. Zowel Utrecht als Sparta waren letterlijk een teenlengte verwijderd van de felbegeerde bekerfinale. Maar de wedstrijd verdiende geen verliezer en kreeg deze dus ook niet, nog niet. Er volgde een verlenging volgens het principe van de silver goal.
Wie na 15 minuten voor staat, wint. Was dit 14 minuten en 30 seconde geweest, zou er een 3-2 overwinning voor Sparta op het wedstrijdformulier verschijnen. Ricky van den Bergh zette de Rotterdammers halverwege het kwartier op voorsprong en leek de ultieme held van de avond te worden. Maar opnieuw was schijn niets anders dan bedrog: in de slotminuut scoorde Joost Broerse de 3-3. En omdat de wedstrijd die geen verliezer verdiende nu eenmaal toch een verliezer móést hebben, volgde de loterij die strafschoppen heet. Sandro Calabro schoot FC Utrecht hierin naar De Kuip.
En zoals het hoort bij doldwaze wedstrijden is het laatste woord na afloop nog niet gezegd, is eigenlijk nooit gezegd. Hugo Borst moest later zijn uitspraken aan het adres van Pieter Vink nuanceren, daags na de wedstrijd kwamen de landelijke dagbladen superlatieven te kort en zelfs na ruim een decennium is de wedstrijd die een ereplaats in de voetbalgeschiedenis verdient nog maar moeilijk te bevatten.