“Ik ben locatiemanager bij Sportbedrijf Rotterdam. Samen met een collega stuur ik de ploeg aan die de buitensportlocaties in Rotterdam onderhoudt. Via de bondscoach van de waterpolovrouwen kwam ik in gesprek met de baas van het bedrijf. Op dat moment stond er een vacature open en daarop had ik al gereageerd. Dat werd opgepakt en inmiddels werk ik er zo’n anderhalf jaar. Daarvoor was ik onder meer assistent-coach bij Sparta en werkte ik bij een voetbalschool, maar ik was op zoek naar meer verantwoordelijkheden. Ik wilde meer uitgedaagd worden en dat word ik in deze baan.”
“In eerste instantie was het helemaal mijn bedoeling niet om weg te gaan bij TEC, maar ik heb de keuze gemaakt dat werk nu belangrijker is dan voetbal. Totdat er iets heel moois langskomt. Ik heb voor dit seizoen goede afspraken kunnen maken met de club, want het is een flinke belasting om te combineren. Eind december ontstond er interesse van andere clubs. Het was logisch dat ik daarom ook met TEC zou gaan praten. Ze zijn tevreden over hoe ik werk, maar ze gaan nog meer verlangen van de eerste elftal trainer. Je bent op zoek naar evenwicht tussen werk, familie en sport. Dat heb ik nu, maar nog meer werk doen voor TEC zou te veel van het goede zijn. Ik moest keuzes maken.”
Als trainer bij Sparta
Koen van der Biezen
“Dat heb ik dus gedaan. Ik word volgend seizoen trainer van tweedeklasser Altior uit Langeraar. Zij voldoen aan het plaatje waarnaar ik op zoek was. Die interesse ontstond en als de gesprekken prettig zijn dan is de keuze snel gemaakt. Ik wilde per se trainer blijven, want voetbal stroomt nu eenmaal door mijn aderen. Of ik bang ben dat ik mijn focus op TEC verlies? Ik begrijp de vraag, maar als je me zou kennen en bezig ziet met de jongens dan weet je dat ik me voor de volle honderd procent in zal blijven zetten. Voor mij verandert er niets. Ik wil de komende weken eigenlijk nog meer mijn best doen, omdat we veel finales zullen spelen. Het doel is om er rechtstreeks in te blijven.”
“Wat betreft de verdedigende organisatie scoorden we lange tijd heel goed in de eerste seizoenshelft. Dat is door een serie nederlagen iets minder geworden, maar over het algemeen valt er niet veel aan te merken op de verdedigende organisatie. Het schort vooral aan het maken van doelpunten. Aanvallend hadden we weinig stootkracht en dan pak je natuurlijk niet heel makkelijk punten. Daarin moeten we wel iets veranderen.”
“Gelukkig is iedereen er op dit moment weer bij. Dus ook de aanvallers Koen van der Biezen en Jesse Dibbets die een groot gedeelte van de eerste seizoenshelft hebben gemist. Hopelijk blijven ze fysiek gezond. Daarnaast kunnen we in de tweede seizoenshelft beschikken over Skender Loshi. Hij was er al voor de winterstop, maar kreeg op de tweede training een schop en kon daardoor nog niet debuteren. Hij is er klaar voor. Hij heeft bij Jong NAC Breda laten zien doelpunten te kunnen maken. Ik hoop dat die drie ervoor zorgen dat we in totaliteit aanvallend meer kunnen brengen.”