De timing van het interview met Van Galen had zonder twijfel gelukkiger gekund. We spreken hem midden december met als doel om het te hebben over vooral zijn mooie, lange en succesvolle tijd bij AZ. Een week eerder is hij echter in goed overleg gestopt als scout van de club. Van Galen lacht erom op het terras van Café XO aan de grote markt van Haarlem, terwijl hij tegelijkertijd frummelt aan het nog vieze AZ-shirt dat hij droeg in de UEFA Cup-halve finale tegen Sporting Lissabon. Dat hij zijn vertrek weglacht is de geboren Haarlemmer ten voeten uit: als iets hem niet bevalt praat hij niet mee enkel voor de goede orde. Eerlijkheid staat hoog in het vaandel bij Van Galen. En eerlijk is hij tijdens deze winderige decembermiddag.
Over zijn vertrek bij AZ is Van Galen duidelijk: hij miste het persoonlijke, het gezellige van vroeger. Bij AZ is het timmermansoog van de meesterscout van minder groot belang dan de datamodellen van de computer. Die transformatie steekt Van Galen, die sowieso vaak met weemoed terugdenkt aan hoe de voetbalwereld ooit was. Stadions als de Alkmaarderhout, de oude meuk die hij in het Oostblok zag tijdens Europese tripjes en met z’n allen na een wedstrijd doorgaan tot de late uurtjes. Volgens de eenvoudig Oranje-international was de voetballerij vijftien jaar geleden honderd keer leuker. “Er is geen reet meer aan. Het draait alleen nog om geld. Bovendien moet je tegenwoordig weten dat de ene speler roti na de wedstrijd wil en weer een ander een gebedskleedje nodig heeft. Met allerlei verschillende culturen is het moeilijker om een hecht team te vormen. In mijn tijd was het zo dat we na de wedstrijd gingen zuipen met elkaar en doorgingen tot de lampen eraf gingen. Of we nu gewonnen of verloren hadden.”
Van Galen met Louis van Gaal naast hem
Het moge duidelijk zijn dat Van Galen geen voorbeeldvoetballer was geweest in de huidige tijd, waarin hartslagmeters bij sommige clubs belangrijker zijn dat een gouden linkerbeen. De voormalig-speler van HFC Haarlem, Roda JC, NAC Breda en AZ is niet geïnteresseerd in volgens hem nietszeggende statistieken. Een rasvoetballer die fysiek minder is, is nog altijd beter dan een waterdrager met een uitmuntend loopvermogen. “Aan het eind van mijn loopbaan heb ik die hartslagmeters nog meegemaakt op de training”, vertelt Van Galen alsof we over ongedierte praten. “Ik vond het belachelijk, want het heeft helemaal geen nut om voor een training te meten. Richting een wedstrijd zijn de meeste spelers veel nerveuzer. Ikzelf had daar geen last van en vond het heerlijk om het veld op te gaan. Ik zat niet overmatig op het toilet voor een wedstrijd en reken maar dat het daar druk was.”
Het hele interview is te lezen in ELF nummer 1, die sinds vrijdag voor € 6,99 in de winkelschappen ligt. Daarin vertelt Van Galen over zijn band met Louis van Gaal en Willem van Hanegem, waarom hij altijd voor AZ bleef voetballen en natuurlijk de grootste teleurstelling uit zijn loopbaan: de UEFA Cup halve finale tegen Sporting Lissabon. De verdere inhoud van het blad vindt u hier.