Formeel carnaval
“Je gaat toch niet serieus weg hier?” Een vriendelijke mevrouw op het stationsplein van Venlo kan niet geloven dat mensen het stedje van lol en plezier vrijwillig verlaten, zeker niet op carnavalszaterdag. Ik ben niet verkleed, draag werkkleding. Had me graag omgekleed, maar de spoorwegen konden me niet thuisbrengen. Een crashpartijtje bij familie bood uitkomst voor de nachtrust, maar niet meteen voor de outfit. Ach, ook in formele kledij kan je dwars door carnaval naar Mönchengladbach, nietwaar?
In principe kan het best. Je moet inderdaad door Venlo – ieder uur vertrekt daar een stoptreintje dat een flink eind Duitsland in rijdt en al na een half uur op het station van Mönchengladbach aankomt. Tijdens de korte rit vraag je je één ding af: hoe kan hier in vredesnaam een reusachtig grote club bestaan? Er is helemaal niets te zien onderweg. De trein rijdt door onooglijke Duitse dorpje. Als dit het achterland moet voorstellen, verwacht je dat Borussia Mönchengladbach hooguit een sympathiek provincieclubje is. Wel, het Borussia-Park huisvest maximaal 54.000 mensen, bij Bundesligawedstrijden zitten die er bijna allemaal.
Spuug, spuuglelijk
Woord van waarschuwing: zorg dat je Mönchengladbach alleen op wedstrijddagen bezoekt. Het stadje zelf is afzichtelijk, foeilelijk, wanstaltig, het resultaat van een al te wreed sociaal experiment dat niemand heeft willen afremmen waardoor je uiteindelijk een steenpuist met dik 250.000 inwoners overhoudt. We hebben IKEA-vestigingen gezien waar meer sfeer uitkomt. Wie ergens ter wereld moeiteloos in quarantaine wil zitten, moet het in Mönchengladbach doen. De straten ademen zoveel mistroostigheid en verdriet uit dat je onder geen enkel beding naar buiten wil.
En toch kom ik er graag, mits tenminste de plaatselijke Borussia thuis speelt. Voor de verklaring waarom een club uit een relatief kleine stad onder de rook van metropolen Düsseldorf en Keulen zo groot kon worden, moet je terug naar de jaren ’70. Jaren waarin Gladbach spot met alle tot dan toe geldende Duitse voetbalprincipes. Gründlichkeit, kampfen, en Ausdauer? Niks ervan. Gladbach huldigt het mooie, artistieke voetbal en heeft liefhebbers over heel Duitsland: de grootste fanclub is in Beieren gevestigd. Voor iedere thuiswedstrijd stikt het tegenwoordig ook van de Nederlanders en Belgen die zich laven aan de voetbalcultuur in de Bundesliga.
Die Seele brennt
Het nieuwe Borussia-Park is ruim, comfortabel, goed bereikbaar en volgens iedere supporter van veertig of ouder lang niet zo leuk als de vroegere Bökelberg. Kan zijn, maar voor een nieuwbouwstadion is het een geweldige thuishaven. Shuttlebussen pendelen op en neer tussen het station en het stadion. Ieder vertrek is een nieuw antwoord op het logistieke vraagstuk: hoeveel Duitsers passen er in een bus? Misschien daarom doet niemand moeilijk over het meenemen van glazen flessen bier: al zou je ermee willen gooien, veel succes.
Het stadion is aan de buitenkant niet mooi. Dat is ook moeilijk – we kunnen maar een handvol voetbaltempels noemen die zelfs van buiten adembenemend zijn. Binnen zie je een waar pareltje. Op de Nordkurve kan de fanatieke aanhang zijn gang gaan, de rest van het stadion mag zich in comfort verheugen op een belangrijke wedstrijd. Gladbach zit in de titelrace, maar heeft in TSG Hoffenheim een lastige tegenstander. Over de wedstrijd zullen we weinig vertellen, simpelweg omdat het niet zo boeiend was allemaal. Gladbach kwam op 1-0, de wedstrijd wordt even stilgelegd vanwege lelijke banners aan het adres van Hoffenheims suikeroom Dietmar Hopp.
Leuk detail: Hopp is ook de baas bij het medicijnenconcern dat nu druk bezig is om het coronavirus de wereld uit te helpen, maar dat telde op deze middag in februari nog niet. Uiteindelijk haalt het lijdend voorwerp ook sportief nog revanche op de Fohlenelf: in de slotfase wordt het 1-1 en kan er een streep door de titelambities van Gladbach, een leuke jonge ploeg. Tamelijk gedisciplineerd vertrekt de menigte terug – geen focaal punt, het lijkt alsof echt de hele regio ook deze zaterdag weer is uitgelopen. Zoals het prachtige clublied beweert: die Seele brennt für Mönchengladbach. Titel of geen titel.