Luka Romero (15 jaar en 219 dagen, seizoen 2019-2020)
Hij wordt nu al de Mexicaanse Messi genoemd. Romero wordt vergeleken met een van de beste voetballers ter wereld, vanwege zijn ver ontwikkelde dribbeltechniek. Op zevenjarige leeftijd speelde hij op proef bij FC Barcelona, maar omdat hij nog geen tien jaar was, kon de Catalaanse ploeg hem niet contracteren. Vier jaar later ging hij naar Mallorca waar hij in zijn eerste vier jaar maar liefst 230 doelpunten in 108 wedstrijden maakte. Romero heeft drie paspoorten en kan daarom uitkomen voor drie nationale elftallen. Hij werd geboren in Mexico, zijn ouders komen uit Argentinië en hij woont in Spanje. Voor het land van zijn ouders speelt hij als jeugdinternational en werd hij onlangs opgeroepen voor het Onder 17-team. Zijn vader was tevens profvoetballer en ook zijn broer Tobias speelt op professioneel niveau.
Francisco Bao (15 jaar en 255 dagen, seizoen 1939-1940)
Dat jong debuteren iets van vroeger is, laat dit overzicht wel zien. Romero brak onlangs het record van Francisco Bao Rodriguez (bijnaam Sansón) van ruim 80 (!) jaar geleden. Hij debuteerde tijdens het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in een met 1-4 gewonnen uitwedstrijd voor zijn club Celta de Vigo tegen FC Sevilla. Dit bleek in bijna twee jaar een van zijn zes duels. Vanwege zijn leeftijd werd Sansón in de West-Spaanse stad te licht bevonden. Hij vertrok naar de tweede divisie en kwam bij Sporting Gijon terug op het hoogste niveau. Hij keerde ruim tien jaar later terug in zijn geboorteplaats Vigo. Waar Sansón normaal als verdediger speelde, werd hij nu ook op het middenveld en in de aanval ingezet. Na veertig schamele duels in vijf jaar eindigt zijn loopbaan.
Pedro Irastorza (15 jaar en 288 dagen, seizoen 1933-1934)
Een andere erg jonge verdediger die voor Sansón de jongste debutant in de La Liga was, was Pedro Irastorza. De speler van Real Sociedad maakte in en tegen grootmacht FC Barcelona zijn debuut. De club uit Baskenland verloor kansloos met 4-0. Slechts twee keer vaker mocht Irastorza invallen. Ook deze wedstrijden werden verloren. Hij vertrok naar CA Osasuna en Real Murcia. Na twee jaar was hij terug in San Sebastian. Zijn loopbaan kwam eigenlijk nooit echt van de grond en hij beëindigde daarom al na negen jaar zijn carrière.
Óscar Ramón Pellicer (15 jaar en 289 dagen, seizoen 1984-1985)
Anders dan de andere debutanten. Óscar Ramón Pellicer speelde in de jeugd van Real Zaragoza toen hij zijn debuut mocht maken tegen FC Barcelona. Dit had alles te maken met een staking in de competitie waardoor in deze wedstrijd jeugdspelers werden opgesteld. Hij zou enkele wedstrijden voor Zaragoza spelen en de overgang naar Atlético Madrid maken. Hier speelde hij nooit in het eerste elftal en vertrok naar verschillende clubs op een lager niveau. Later werd hij basketbalcoach in Madrid.
Branko Kubala (16 jaar en 83 dagen, seizoen 1964-1965)
Zijn vader László maakte vroeger furore bij FC Barcelona. De goaltjesdief werd in 1999 zelfs uitgeroepen tot beste speler uit de geschiedenis van de Catalaanse club. Zijn opa Ferdinand Daucik was zijn vaders succesvolle trainer bij Barça en samen wonnen zij onder meer twee landstitels. Branko Kubala had dus een reputatie hoog te houden. Hij begon met voetballen in de jeugd van Real Betis waar zijn grootvader op dat moment coachte, deed het goed in de jeugd van AC Milan en maakte in 1965 op jonge leeftijd met vader László als trainer zijn debuut voor Espanyol in een competitieduel met Athletic Bilbao. Dit bleef Branko’s enige officiële wedstrijd voor de club uit Barcelona. Hij ging voor twee seizoenen naar competitiegenoot CE Sabadell en vervolgens vertrok het gezin Kubala naar Amerika. Na twee jaar voldeed Branko zijn dienstplicht in Spanje, speelde hij bij een aantal kleine clubs, maar werd hij nergens basisspeler. Hij stopte daarom op 24-jarige leeftijd al met voetballen.