Op zesjarige leeftijd ging Edwin van der Sar met zijn vriendjes Marco en Michel naar judoschool Barends in Voorhout. Na een jaar hield Edwin het judo weliswaar voor gezien, maar hij had er al wel geleerd hoe hij het beste kon duiken. Hij ging voetballen bij het plaatselijke Foreholte. Als F’je speelde hij nog gewoon mee met de andere jongens. Voetbaltechnische kwaliteiten vielen nog niet op. ‘Nee, maar Edwin zag ook geen vliegtuigen of bloemetjes, Edwin zag de bal,’ zegt vader Rien resoluut. Foreholte is een kleine club en had maar weinig jeugd, ze streden tegen grote clubs als Rijnsburg en Noordwijk. Toen er het jaar daarop een keeper nodig was, werd Edwin vanwege zijn lengte tot keeper gebombardeerd. Tegen de sterke tegenstanders had hij veel werk te verrichten. ‘Kijk, je went nooit aan verliezen, maar hij heeft wel leren incasseren. Zijn gezicht ging weliswaar steeds lager als hij twintig doelpunten om de oren kreeg, maar het hadden er ook veel meer kunnen zijn.’
Door de vele tegendoelpunten viel Edwins keeperstalent niet zo op, ook niet bij zijn ouders. Moeder Willie: ‘We waren ooit een keer bij Rijnsburg bij een wedstrijd en het was koud en het regende. Ik zei tegen Rien: “Nou, Edwin kan beter gaan schaken, dan kunnen we tenminste binnen zitten.’ De scheidsrechter liep net voorbij en die zei: “Mevrouw, hoe kunt u dat nou zeggen? Hij heeft zó veel aanleg.” Zo ineens.’
Net als ome Kees
Het voetbaltalent in de familie leek vooral te zitten bij oom Kees, die bij Katwijk speelde en later gescout werd door Volendam. Edwin en zijn zus Monique zagen alle wedstrijden van oom Kees. Edwin ging ook graag met zijn vader mee, die bij GWS speelde. Hij leefde inmiddels voor het voetbal: zelf voetballen, voetbal kijken en voetbalplaatjes verzamelen. Zoals zijn ouders nu rijen plakboeken met herinneringen van hun zoon hebben, zo hield Edwin een plakboek bij van zijn oom Kees. Op de tribune keek Edwin zijn ogen uit, maar uitbundig was hij, net als zijn vader, niet. ‘Nee, Edwin is nooit uiterlijk uitbundig. Je zal hem bij de polonaise nooit vooraan betrappen,’ zegt Willie. Het voetbal volgde, beleefde en droomde hij in stilte. Edwin wist inmiddels wel wat hij later wilde worden: ‘Ik word net als ome Kees.’ ‘Maar dan had hij er nooit bij stilgestaan wat daar allemaal bij kwam kijken,’ zegt Willie zacht glimlachend.
Edwin kon geen genoeg van voetbal krijgen, op zaterdagochtend speelde hij zelf, en ’s middags ging hij mee met zijn vader. Zo jong als hij was, hij had een serieuze taak bij GWS: achter het doel paste hij op de waardevolle spullen van het team, hij hield het doel en de spelers goed in de gaten. Willie sloot later op de dag aan, want zij draaide kantinediensten bij GWS.
Toen Edwin gevraagd werd om bij Noordwijk te komen spelen, verkoos zijn vader het voetbal van Edwin boven zijn eigen wedstrijden. Edwin zat daar op school en zijn klasgenoten konden wel een goede keeper gebruiken. Zij vroegen hem dan ook de overstap te maken. ‘Edwin is dan niet zo dat hij gelijk gaat, die wacht eerst even af.’ Noordwijk is een grotere club dan Foreholte en heeft zodoende ook meerdere A-teams. Edwin wilde alleen gaan als hij in de A1 zou komen. Een telefonisch gesprek met de trainer overtuigde hem om de stap naar het hoger spelende Noordwijk te nemen. Trouwe fan Rien zag Noordwijk in 1989 kampioen worden in een landelijke competitie.
De Joker
Waar Edwin bij Foreholte niet gescout werd, gebeurde dat bij zijn nieuwe team wel. Competitiegenoot Sparta was de eerste betaald voetbalclub die bij Edwin aanklopte. Zij wachtten lang maar zetten niet door, en intussen kwam Noordwijk ook met een aanbieding. De trainer van Noordwijk A1, Ruud Bröring, zag meer in Edwin. Bröring is het klaverjasmaatje van toenmalig Ajax-trainer Louis van Gaal. Van Gaal had wel belang bij een nieuwe verdediger en keeper, en sprak die wens uit. ‘Toen zei Bröring: “Nou, ik heb er nog wel één.”’
En zo zat Willie opeens naast Van Gaal en Ajax’ keeperstrainer Frans Hoek naar de wedstrijd van Noordwijk te kijken. Ze kende de mannen van gezicht omdat ze beiden kort met haar broer Kees gespeeld hadden, maar aanspreken deed ze hen niet. Rien en Willie zijn nuchter. ‘Wij dachten: ze komen misschien voor Noordwijk-keeper Rob van Dijk.’
Maar de beide proftrainers kwamen wel degelijk voor Edwin en zo kwam hij op de radar van het gedroomde Ajax terecht. ‘Je weet niet hoe het balletje kan rollen, maar ja, je moet ook een beetje geluk hebben. Als alles tegenzit, dan lukt het niet natuurlijk,’ relativeert Rien. Edwin had het geluk dat Bröring op het juiste moment zijn joker op tafel legde, maar de kwaliteiten had hij zelf.
Edwin van der Sar (rechts) in 2011 op de foto met Ruud Bröring, die hem in de A1 naar Noordwijk haalde.
De diverse besprekingen die Edwin bij Sparta en Ajax had, zijn nu nog altijd een licht puntje van verontwaardiging. Waarom mocht Rien niet mee om zijn zoon te steunen? De Van der Sars hadden geen auto. Een man van de club, Leo van Houten, bood aan om Edwin met zijn auto te brengen. ‘Het is gewoon niet besproken dat wij ook mee zouden gaan. Totdat Rien later hoorde dat een andere begeleider wél mee was gegaan,’ zegt Willie. Rien: ‘Ik wou heel graag mee!’ Bij de vraag of zijn zoon dat echt nodig had, reageren Willie en Rien ontkennend. Advies vroeg hij niet. Niet bij zijn stap om van Foreholte naar Noordwijk te gaan, ook niet om van Noordwijk naar Ajax te gaan, Edwin deelde de dingen mee. In 1989 werd hij derde keeper bij Ajax.
Fragment uit: Harmke van der Werf, Kampioensouders. 288 pagina's, € 19,99. Uitgeverij De Kring. Bestel zonder verzendkosten bij www.uitgeverijdekring.nl/kampioensouders.