Nog iedere avond, vlak voordat hij zijn ogen sluit, schieten de beelden door zijn hoofd. De drie goals; in oplopende volgorde de drie belangrijkste van zijn leven. Het ongeloof en de euforie die om voorrang vochten. Hij, een jongen uit de sloppenwijken van Sao Paulo, loodste Tottenham Hotspur eigenhandig naar de eerste Champions League-finale in de clubgeschiedenis. Lucas Moura laat zijn oogleden zakken en wikkelt zich in een deken van dankbaarheid. Zo valt hij al ruim tweeënhalf jaar iedere avond in slaap. “Elke avond opnieuw, liggend in bed, bedank ik God dat ik die avond in Amsterdam heb mogen meemaken.”
Terwijl Ajacieden die bewuste avond van 8 mei 2019 verwoed wegstoppen in de kerkers van hun geheugen, tussen alle andere herinneringen waarvan ze vergeefs hopen dat de tijd ze zal smoren, is diezelfde avond voor Lucas Moura het meest overtuigende bewijs voor het bestaan van God.
Nog dagelijks wordt hij eraan herinnerd. “Iedereen praat er nog steeds over. Elke keer als ik op straat loop, begint iemand erover. Als supporters me aanspreken, gaat het bijna altijd over die dag.” En niet alleen Spurs-supporters klampen hem aan. “Antony speelt nu bij Ajax en is een goede vriend van me. Hij heeft er ook weleens naar gevraagd, ja. Wat hij wilde weten? Eigenlijk hetzelfde als iedere andere persoon met wie ik het over die wedstrijd heb: what the fuck is er gebeurd?! Nog dagelijks ervaar ik dat die wedstrijd niet alleen heel gedenkwaardig is voor mij. Ik vind het prachtig om te zien hoe groot de impact van mijn hattrick is op de levens van anderen. Dat stemt me dankbaar.”
PIJN
Die dankbaarheid wordt niet overal gedeeld. Bij Ajax-supporters liet de zinderende ontknoping een diepe wond achter. Hun team had giganten Real Madrid en Juventus eruit geknikkerd. Op oogstrelende wijze ook nog. Media noemden het spel van de Amsterdammers Rembrandtesque. De aanstaande finaleplek zou De Nachtwacht worden.
Net toen een volgepakt Rijks zichzelf toestond te genieten van de ongekende schoonheid van hetgeen zij voorgeschoteld kreeg, glipte een Braziliaanse duivel door een achterdeurtje, voorbij alle bewakers, om een emmer stront over de Nachtwacht te smeren.
Moura realiseert zich wat hij ermee aanrichtte bij de Ajax-aanhang. Gevraagd of hij een boodschap heeft voor de mensen die het aanhoren van zijn naam nog steeds nauwelijks kunnen verdragen, klinken zalvende woorden. Moura kan zich verplaatsen in de pijn, vertelt hij. “Het was verschrikkelijk voor hen om mee te maken. Maar dat is voetbal. Ik denk dat die fans dat ook wel weten. Die emotie is juist wat voetbal zo mooi maakt. Het onmogelijke kan gebeuren. Zelf heb ik in het verleden ook veel gehuild vanwege het voetbal. De ene keer verlies je, de andere keer win je. Daar moet je mee leren omgaan. Ik was alleen de kleuren van mijn team aan het verdedigen. Ik deed mijn werk. Ik deed waarvan ik het meest houd: voetballen. Het is mijn passie. Voetbal zit in mijn bloed. Het is een groot cadeau dat ik heb gekregen van God.”
Hij sluit af met een poging tot troost. “Ik weet dat de supporters van Ajax super trots waren op hun team. En terecht. Ajax is een fantastische club, ook vanwege de campagne die ze dat seizoen draaiden. Ajax is een grote club met grote spelers, dus ik twijfel er niet aan dat ze snel opnieuw zullen deelnemen aan de halve finale van de Champions League. Hopelijk dan met een beter resultaat. Ik gun het ze van harte."