Bekijk Niek Vossebelt van een afstandje en je denkt aan een tuinman of boswachter. Geen zichtbare tattoos of dure merkkleding. Zelfs geen duizenden volgers op Instagram. Nee, wel het voorkomen van een ideale schoonzoon met privéaccount op sociale media en nette kleding. “Mijn ouders hebben me altijd geleerd om met beide benen op de grond te blijven.”
Van jongs af aan moest hij al werken voor zijn geld. “Voornamelijk in de zomervakantie. Door het jaar heen lukte het niet door mijn trainingen.” Vossebelt begon als krantenbezorger, maar die job bleek niet bij ‘The Fox’ te passen. “Ik vond de adressen niet”, zegt hij bijna verontschuldigend. Het grootste gedeelte van de bladen eindigden in de sloot en radeloos belde hij zijn ouders. Nee als afwasser in een restaurant had hij meer succes. Avondenlang zwoegde hij om al het glaswerk en porselein weer brandschoon te krijgen. “Niet lullen, maar poetsen, gaven mijn ouders me mee.”
Een mentaliteit die Vossebelt op het veld nog steeds laat zien. Als hij in zijn geel-zwarte shirt over de zijlijn stapt, verandert er iets in de middenvelder. Waar hij bij FC Den Bosch voor de doelpunten zorgde, bepaalt hij nu wie er de middenlijn van Roda over mag. Het lijkt wel op ‘schipper mag ik overvaren ja of nee?’. Meestal is het een duidelijke nee. Dan zet hij zijn lichaam in het duel of gooit hij zich voor de tegenstander. Soms laat de middenvelder nog zijn aanvallende kwaliteiten zien. Zoals tegen De Graafschap. In dat duel gaf hij twee assists. “Dat was inderdaad een lekker potje”, lacht hij.
Maar een vos verliest wel zijn haren, maar niet zijn streken. In de vierde minuut van de blessuretijd pakte hij daarom nog even een gele prent mee. Als het moet trekt de Tilburger aan de noodrem. Hij pakte al 77 gele kaarten in zijn carrière en slechts één rode. “Ik voel me heerlijk in deze rol. De wedstrijd aanjagen en het team daarin meenemen vind ik persoonlijk veel mooier dan scoren.” Hij toont honderdtien procent inzet en geniet van de wisselwerking met de supporters. Diezelfde fans schreven hem soms af. Maar keer op keer vocht hij zichzelf weer in de basis.
Als hij de zijlijn afstapt, transformeert Vossebelt weer tot tuinman. Onder het genot van een biertje praat hij na over de wedstrijd. Het liefst een Jupiler”, voegt hij er lachend aan toe.” Dat moet kunnen, vindt hij. “Je weet zelf hoe ver je kunt gaan. Als prof hoor je dat verstand te hebben.”