Ruben van Bommel praat zoals zijn vader Mark voetbalde. Zorgvuldig, rustig, zonder onnodig risico. Ontspannen vertelt de geboren Limburger over zijn eerste indrukken bij de selectie van Jong Oranje. “De groep is leuk en ik ben hier goed ontvangen. Geen gekke dingen”, zegt hij met een glimlach. “Ik kan het met iedereen goed vinden. De sfeer zit er goed in.”
Zijn eerste uitnodiging voor de laatste tussenstap richting het grote Oranje, waarvoor naast zijn vader ook opa Bert van Marwijk uitkwam, lijkt gezien zijn prestaties bij AZ vanzelfsprekend. Drie goals en twee assists in zeven wedstrijden, waarvan vier Europees: een prima oogst. Maar een jaar geleden leek Jong Oranje nog ver weg. Van Bommel begon het vorige seizoen als bankzitter bij MVV, zonder profcontract. Pas in maart jongstleden hoorde de jongste Van Bommel voor het eerst vanuit Zeist, toen hij zich mocht melden bij Oranje Onder 20. Sindsdien ging het snel. Vrijdagavond hoopt hij tegen de leeftijdgenoten van Moldavië zijn debuut te maken voor Jong Oranje. “Ik denk dat ik hetzelfde moet laten zien als bij AZ, dus met goals en assists belangrijk zijn. Dat is wat Jong Oranje aan mij kan hebben, denk ik.”
De volgende in een reeks stappen voorwaarts: een vaste waarde worden bij het keurkorps van bondscoach Michael Reiziger. “Ik hoop me snel aan de groep aan te passen, zodat ik een goede en belangrijke schakel in het team kan worden.”