Ferenc Puskás, Alfredo Di Stéfano, Francisco 'Paco' Gento... Met zulke namen is het niet gek om te bedenken dat het Real Madrid van de jaren vijftig een glorieperiode beleefde. Tussen 1956 en 1961 wonnen Los Blancos vijf keer op rij de Europacup I. Toch lukte het Benfica om deze reeks te doorbreken. Onder leiding van Béla Guttmann zette de Portugese club een eigen mini-reeks neer. Zowel in 1961 als 1962 wonnen zij de Europacup I.
Vooral de finale van 1962 staat bekend als een memorabele wedstrijd. In een onderling duel tussen Benfica en Real Madrid blonken Eusébio en Puskás, twee van de grootste sterren van die tijd, uit op het hoogste podium. De Portugees maakte er twee, de Hongaar drie. Voor Puskás niet genoeg om zijn landgenoot (ook Guttmann kwam uit Hongarije) pijn te doen. Benfica won met 5-3 in het Olympisch Stadion van Amsterdam.
Twee gewonnen finales leken Guttmann reden genoeg voor een nieuw, verbeterd contract. Het bestuur van Benfica kon zich hier niet helemaal in vinden, en Guttmann diende zijn ontslag in. Hij kon het niet laten om zijn club nog een steekje na te geven: "Zonder mij zal Benfica in geen honderd jaar een Europese finale winnen." Acht finales bereikte Benfica sindsdien, acht keer werd er niet gewonnen. In 1981 overleed Guttmann en Eusébio zou zelfs nog naar zijn graf zijn gegaan om te smeken dat de vloek verbroken zou worden, maar (vooralsnog) tevergeefs.