Feestje
Terwijl de ploeggenoten van Smit in IJsland al druk bezig zijn met de voorbereiding, vierde de goalie zijn verjaardag op Nederlandse bodem. "Het is een rare tijd om je verjaardag te vieren. We hebben eten besteld en een klein feestje gevierd", vertelt hij in gesprek met ELF Voetbal. "De club is inderdaad al een paar weken aan het trainen. De voorbereiding in IJsland duurt ongeveer drieënhalve maand. Nu speelt mijn team de Reykjavík Cup, een vriendschappelijk toernooitje met clubs uit de hoofdstad. Het zijn eigenlijk oefenwedstrijden in de vorm van een bekertoernooi. De 27e vlieg ik terug naar IJsland. Dan begint er weer een andere beker met clubs uit het hele land. De voorbereiding bestaat uit twee bekercompetities en tijdens de reguliere competitie is er ook weer een bekertoernooi."
"De competitie-indeling is anders dan in Nederland. Hier wordt er ieder kalenderjaar gespeeld. De voorbereiding is in januari, februari en maart. Dan spelen we dus die bekertoernooien. Daarna begint de competitie in april. Die duurt ongeveer zeven maanden en eindigt in oktober. In november en december is iedereen meestal vrij. Dat heeft vooral te maken met het weer. In de wintermaanden is het hier erg koud en ligt er veel sneeuw. Tijdens de zomermaanden is het lekker voetballen. Dan is het rond de twintig graden en zijn er weinig wolken te zien. Maar in de winter is het gewoon niet mogelijk om buiten te voetballen. Als ik begin februari terug kom, moet ik eerst wat testen doen en in quarantaine. Daarna mag ik het weer laten zien."
Ook in IJsland merkte Smit de gevolgen van het coronavirus. "Toen ik juli in IJsland kwam viel dat eigenlijk wel mee. De restaurants, winkels en barretjes waren nog open, dus we konden er gewoon op uit gaan. In augustus werd het wel serieus. Er wonen ongeveer 350.000 mensen en dat is natuurlijk een stuk minder dan in Nederland. Als er bijvoorbeeld honderd besmettingen op een dag waren, werd er hetzelfde gehandeld als bij tienduizend besmettingen in Nederland. Alles ging dicht en ook bij het voetballen werd een break van ruim twee weken ingelast. Omdat er veel besmettingen waren, gingen wedstrijden niet door en mochten we niet trainen. Dat was voor mij een mooie kans om de omgeving te verkennen. IJsland staat bekend om de mooie natuur, het is echt een schitterend land."
Vitesse
Smit werd vijfentwintig jaar geleden geboren in Doetinchem, waar hij bij DZC'68 zijn eerste stappen op het voetbalveld zette. "Als speler van DZC ben ik al ooit gescout door De Graafschap. Daar was ik op dat moment nog niet goed genoeg voor. Ik heb bij DZC wel veel ruimte gekregen om flink te trainen en beter te worden. Ik trainde twee keer per week met mijn team en stond twee keer op het veld tijdens de keeperstraining. Ik mocht zelfs met de keeperstrainer van het eerste meetrainen en zat ook nog bij de Gelderse Keepersschool. Op jonge leeftijd mocht ik al een lichting overslaan. Dat zie je wel vaker in de jeugd. De club heeft me echt alle mogelijkheden geboden om ver te komen."
"Toen ik zeventien was kwam ik bij Vitesse terecht. Op voetballend vlak moest ik wel een stuk inhalen. Mijn trainer was Niels van Casteren en hij wilde dat ik mee kon voetballen. Daar had ik best veel moeite mee, maar hij hielp me met mijn ontwikkeling. Ik had geen betere trainer kunnen hebben. Hij zei het altijd als het niet goed was, maar bleef tegelijkertijd opbouwend. Bij Vitesse mocht ik vaak bij de beloften meetrainen en af en toe zelfs bij het eerste. Ik had dus niks te klagen. Ik heb veel trainingsuren gemaakt en daar heb ik nu nog profijt van. Daar ben ik de club zeker dankbaar voor. Het is jammer dat er daarna geen plek meer voor me was. De teams zaten al vol en toen kwam NEC."
Smit tijdens een wedstrijd FC Eindhoven.
Nijmegen
In de zomer van 2015 ging de keeper vervolgens aan de slag bij NEC. "In eerste instantie kwam ik als vierde keeper bij NEC en moest ik bij de beloften spelen. Door blessures van Hannes Halldórsson en Joshua Smits kon ik toch bijna het hele seizoen bij het eerste meedraaien. Ik zat als derde keeper bij de selectie. Dat was een geluk bij een ongeluk. Ik heb een paar wedstrijden op de bank gezeten en mocht in de voorbereiding spelen. Het was een goed jaar onder trainer Ernest Faber. We zijn tiende geworden in de Eredivisie. We hadden veel goede spelers en het was voor mij een mooie kennismaking met het profvoetbal. Rens van Eijden was onze aanvoerder. Ik heb sindsdien geen betere captain gezien. Hij nam mij als jonge jongen op sleeptouw."
Ook collega-doelman Brad Jones was tijdens dat succesvolle seizoen belangrijk voor Smit. "Brad kwam in de winterstop over vanuit Engeland en die competities daar vind ik helemaal geweldig. Het is een droom om daar ooit zelf heen te gaan. Van Brad heb ik enorm veel opgestoken. Hij is natuurlijk een grote en sterke keeper, maar ook een ontzettend vriendelijke man. Hij gaf me veel advies en vertelde me hoe ik dingen beter kon doen. Ik vond het echt een mooi seizoen. Ik kwam net uit de jeugd en sloot uiteindelijk als derde keeper aan. Dat is zeker niet slecht. Maar aan het einde van het seizoen werd iedereen fit en had NEC voldoende keepers. Ik had nog geen contract en moest terug naar de beloften. Dat vond ik enorm zonde want ik wilde mezelf graag laten zien bij het eerste. Dat kon helaas niet."
Next level
Zonder officiële wedstrijden voor de Nijmegenaren achter zijn naam vertrok Smit uit De Goffert. Hij besloot zijn vleugels uit te slaan en zocht het avontuur op in Engeland. Daar ging hij op stage bij twee clubs uit de Premier League. "Via mijn zaakwaarnemers kreeg ik de kans om stage te lopen in Engeland. Ik ben bij de O23 van Arsenal en Brighton & Hove Albion geweest. Bij Brighton mocht ik na een week terugkomen voor de voorbereiding met de beloften. Ik had alleen geen zekerheid dat ik een club zou vinden als het niet goed zou gaan. Dat risico kon ik niet nemen. Arsenal was next level. Daar kwamen keepers uit de hele wereld. Alles was goed geregeld en de keeperstraining was erg professioneel. Het enige wat je als speler hoeft te doen is presteren op het veld. Je veters worden bij wijze van spreken nog gestrikt. Verder zijn de faciliteiten echt top. Het meevoetballen wat wij in Nederland leren, kunnen ze in Engeland erg waarderen. Dat vonden ze bij Brighton en Arsenal ook belangrijk. Het zijn echt mooie herinneringen. In Engeland haalt niemand het in zijn hoofd om negentig procent te gaan. Alles is honderd procent, dat is in IJsland trouwens ook zo. De strijd en de passie is er altijd."
Smit in actie namens zijn IJslandse werkgever.
Noodlot
Een mooie ervaring rijker keerde Smit terug naar Nederland. Daar vond hij onderdak bij FC Eindhoven. Aan zijn periode in het Jan Louwers Stadion heeft hij gemengde gevoelens overgehouden. "Mijn eerste jaar bij Eindhoven was goed. Ik heb toen nog niet mijn debuut kunnen maken omdat eerste keeper Ruud Swinkels het hele seizoen fit bleef. Trainer Ricardo Moniz, keeperstrainer Hans Segers en technisch manager Harm van Veldhoven hadden echt vertrouwen in me. Na drie maanden werd direct mijn contract opengebroken en met tweeënhalf jaar verlengd. Segers heeft jarenlang in Engeland gespeeld en daar was hij ook keeperstrainer. Hij trainde ons op een Engelse manier en dat vond ik echt geweldig. Ik voelde dat ik iedere keer beter werd. Moniz is een extravagant persoon, maar ik waardeer hem enorm. Hij is oprecht, eerlijk en zegt waar het op staat. Hij kan je soms met de grond gelijk maken, maar daarna slaat hij een arm om je heen. Hij wilde iedere speler echt beter maken."
"Het tweede jaar was een drama. In de voorbereiding brak ik tegen Willem II mijn been. Dan lig je er gewoon een heel jaar uit. Toen ik op de grond lag, wist ik gelijk dat het gebroken was. Door de adrenaline voelde ik geen pijn, maar ik merkte aan mijn lichaam dat er iets niet goed zat. Na een zware revalidatie moest ik me terugknokken. De club was na een jaar helemaal veranderd. Er was een nieuwe staf, technisch directeur, bestuur en veel nieuwe teamgenoten. Ik wilde snel stappen zetten, maar dat ging gewoon niet. Dat was lastig voor mij en de club. Uiteindelijk werd dat geen succes meer. De chemie met de mensen was weg. Eindhoven blijft een mooie club met veel vrijwilligers, maar ik had geen klik met de trainer en de keeperstrainer. Er werd op een andere manier getraind en daar was ik geen voorstander van. Daar lagen we nog wel eens over in de clinch. Op sommige momenten voelde ik me niet echt gesteund. Maar de top is hard en je moet presteren. Ik begrijp de andere kant van het verhaal ook. De nieuwe staf had mij voor mijn blessure niet gezien en ze wisten dus niet wat ik kon. Uiteindelijk hebben we besloten om niet met elkaar door te gaan", aldus de goalie, die slechts drie wedstrijden speelde namens de Brabanders.
Zo zat Smit tijdens seizoen 2019/20 zonder club. Gelukkig bood de club uit zijn geboortestad hem de helpende hand. "Mijn zaakwaarnemers waren bezig met clubs in de Engelse League Two. Dat is toen op het laatste moment afgeketst en dan zit je gewoon zonder club. Gelukkig kon ik terecht bij De Graafschap. Ze lieten weten dat ze nog een plekje vrij hadden bij de beloften. Ik zei dat ik nog even wilde wachten, maar merkte snel dat het 'm niet meer ging worden. Toen heb ik voor mezelf gekozen en ben ik naar De Graafschap gegaan. Daar heb ik bij de beloften en het eerste elftal meegetraind. Zo was ik toch zes keer in de week bezig. Ik kreeg keeperstraining van Edwin Susebeek en Kevin Swarthoff. Kevin zit nu bij FC Twente. Zij hebben me weer in het zadel geholpen. Trainer Jan Vreman keek met een andere blik naar mij. Hij zorgden dat ik op mijn niveau fit bleef en was extra kritisch op me. Zo bleef ik scherp. Ik was immers al in de twintig."
IJsland
Na drie moeizame jaren in Nederland kreeg Smit in de zomer van 2020 de kans in het buitenland. Naast IJsland was ook Cyprus een optie voor de geboren Gelderlander. "Ik kreeg eerst een aanbieding van Ermis Aradippou. Zij waren net gepromoveerd naar het hoogste niveau van Cyprus en zochten een nieuwe keeper. De gesprekken liepen heel moeizaam. Dan ga je natuurlijk even kijken of het bij zo'n club wel allemaal volgens de regeltjes gaat. Dat bleek bij Ermis Aradippou niet zo te zijn. Vervolgens kreeg ik een berichtje van Joe Yoffe, mijn huidige zaakwaarnemer. Hij vertelde me over een club van het tweede niveau van IJsland met de ambitie om te promoveren. Ze hadden me binnen anderhalve week nodig omdat de competitie zou beginnen. Ik heb snel thuis overlegd en daarna heb ik het gewoon gedaan. Ik had na twee lastige jaren niks te verliezen en moest aan spelen toekomen. Uiteindelijk heeft alles goed uitgepakt."
"Vanwege corona was het seizoen verkort tot vier maanden. We begonnen pas in juli. Drie dagen nadat ik geland was, speelde ik mijn eerste wedstrijd al. We zijn gepromoveerd en ik ben uitgeroepen tot beste keeper van de competitie. Dat geeft veel vertrouwen en was zeker welkom na de laatste jaren. Ik kon dat goed gebruiken en waardeer het enorm. Ik blijf ambitieus en wil de stijgende lijn vasthouden. De promotie was echt verdiend. Wij waren een van de voetballende teams van de competitie. De laatste twee speelrondes gingen niet door vanwege corona. Hier geldt de regel dat er twee derde van de competitie moet zijn gespeeld om de stand als eindstand te laten gelden. Dus zijn we tweede geworden en samen met ÍB Keflavík gepromoveerd. Een feestje zat er zeker in. We kwamen met het team en de staf samen in het clubhuis. Daar hebben we de promotie goed gevierd. IJslanders kunnen zeker een feestje bouwen. De trainer stond zelfs te dansen. Helaas lekten er wat filmpjes uit. Daar hebben we vanwege corona nog een boete voor gekregen van de overheid. Dat nam de voorzitter voor lief. Hij heeft die boete betaald."
Feest bij Leiknir Reykjavík na de promotie naar het hoogste niveau.
Úrvalsdeild
Binnenkort mag Smit zich laten zien in de Úrvalsdeild, het hoogste niveau van IJsland. Hij hoopt opnieuw een vaste waarde te zijn bij Leiknir. "De competitie is vergelijkbaar met de subtop en middenmoot van de Keuken Kampioen Divisie. De Graafschap en Cambuur hebben waarschijnlijk wel wat meer te bieden dan de kampioen van IJsland. Toch blijft het lastig te vergelijken met een ander land. De bovenste clubs plaatsen zich voor de voorronde van de Champions League en Europa League. De competitie bestaat uit twaalf clubs en de meesten komen uit Reykjavík. De anderen komen uit het Noorden of Zuiden. Daar moeten we met het vliegtuig heen. Dat was op het tweede niveau ook al zo. Het is met de bus niet te doen. Dan ben je ruim tien uur onderweg. De hoofdweg van IJsland gaat langs de buitenkant van het land. Daar liggen namelijk de grote steden. In het midden van het land is vooral veel natuur en bergen."
"Na iedere overwinning hebben we een eigen manier van juichen. De nationale ploeg heeft bijvoorbeeld de bekende Haka. Drie punten worden altijd goed gevierd. Of we nou winnen van de nummer twee of de nummer twaalf. Sinds IJsland goed heeft gepresteerd op het EK 2016 en WK 2018 is voetbal de meest populaire sport. In de winter wordt er ook veel gehandbald en geijshockeyd. Voor een klein land is het best knap dat IJsland twee professionele competities heeft. In heel Europa zie je IJslandse voetballers. Bij Everton speelt Gylfi Sigurdsson en bij AZ hebben ze Albert Gudmundsson. Ze kunnen hier een goed nationaal team maken. Dat komt ook door de mentaliteit van de mensen. In Nederland hebben sommige spelers nog wel eens moeite met twee trainingen. Hier is het niet lullen maar poetsen. Die houding kan ik waarderen."
Avontuur
Smit had na zijn transfer weinig tijd om te wennen aan zijn nieuwe omgeving. Dat vond hij echter geen enkel probleem. "Alles is enorm snel gegaan. Na twee trainingen moest ik al een wedstrijd spelen. Het voetbal is vooral gericht op loopvermogen. Wat dat betreft lijkt het een beetje op de Engelse League Two. Ik ben naar IJsland gegaan om veel wedstrijden te spelen. We moesten gemiddeld twee keer per week voetballen, dus dat beviel goed. Voor wedstrijden ben ik op bijzondere plekken geweest. We hebben gespeeld bij een bergwand en tussen de fjorden. Daar kan ik voor en na de wedstrijd van genieten, maar tijdens de wedstrijd is het gewoon de knop om en gaan. Die gasten hier gaan totdat ze helemaal leeg zijn. Dat is typisch het Scandinavische voetbal."
"Deze stap maakte ik puur voor het voetbal. Ik wil stap voor stap omhoog. Natuurlijk heb ik qua leven niks te klagen in IJsland. Het is een veilig en beschaafd land. Maar het sportieve plaatje staat echt vooraan. Twee jaar geleden liep ik die beenbreuk op toen ik net lekker op weg was. Die slag moet ik nog steeds een beetje inhalen. Ik werd hier met open armen ontvangen, maar ik moet wel gewoon presteren. Zeker als buitenlander moet je je laten zien, anders kun je langs de kant gaan zitten. Als je geen sterkhouder bent dan zetten ze je gewoon op de bank. Daar zijn ze niet moeilijk in. Ik moet iedere keer laten zien dat ik een van de betere ben. Het voetbal is niet echt technisch, maar vooral gebaseerd op hard werken, fysiek en mentaliteit."
Reykjavík
Ondanks dat zijn focus ligt op het voetbal, kijkt de Doetinchemmer ook buiten de lijnen zijn ogen uit. "Ik had verwacht dat ik in een koud en kil land terecht zou komen, maar niets is minder waar. Reykjavík is een grote en moderne stad. Er wonen hier ongeveer 120.000 mensen. Het is een levendige plaats waar veel te doen is. Het is misschien wel een beetje te vergelijken met een stad als Nijmegen. Er wordt hier veel gerenoveerd en gebouwd. Denk aan nieuwe winkelcentra en appartementencomplexen. Het is hier heel mooi. Als mensen denken dat IJsland een koud en kil land is dan kan ik ze zeggen dat ze het fout hebben. Ik zou iedereen aanraden om hier een keertje heen te komen. Er is mooie natuur, prachtige steden en het is hier heel schoon. Toeristen worden hier vriendelijk ontvangen."
"Ik ben alleen naar IJsland gegaan en heb hier nog een tijdje met Dylan Chiazor gewoond. Die kende ik nog van De Graafschap. Dylan is een aardige kerel, dus dat was erg gezellig. Ik ben een sociaal persoon en probeer snel het ijs te breken. Ik ben ook bezig om de taal te leren, al is dat lastig. Een paar zinnetjes gaat gelukkig wel. De cultuur is ruiger dan in Nederland. Er wordt weinig gezeurd. Ik weet nog dat er een sneeuwstorm was met een harde wind. In Nederland zou je dan niet naar buiten mogen. De vader van een ploeggenoot zei dat we gewoon naar buiten moesten omdat er gewerkt moest worden. Na de wedstrijden gaan we bijvoorbeeld gewoon in het ijsbad, ook als het regent. Dat is iets wat ik hier heb opgepikt. Je ziet ook veel mannen met lange haren en tatoeages. Soms lijken het wel Vikingen."
Smit samen met zijn ploeggenoten van Leiknir Reykjavík.
Verlanglijstje
Als er niet gevoetbald wordt, is Smit regelmatig te vinden bij een toeristische trekpleister. Die zijn er namelijk genoeg in het mooie IJsland. "We hebben twee keer een corona-break van drie weken gehad. Toen ben ik met teamgenoten naar verschillende attracties geweest. Bij de Golden Circle kom je langs een waterval, krater en geiser. Met mijn vriendin ben ik naar de Blue Lagoon gegaan. Daar komt ondergronds water omhoog. Dat water is lichtblauw en warm. Als je in het bad zit, kun je een drankje doen en krijg je een gezichtsmaskertje. Voor een uitwedstrijd heb ik op een eiland gevoetbald. Daar gingen we met de boot naartoe en speelden we tegen een rotswand. Ik heb inmiddels veel van de westkant gezien. Maar ook aan de oostkant is genoeg te doen. Dat is alleen wat langer rijden. Toch staat het zeker nog op mijn verlanglijstje. Er is een pikzwart strand, verschillende watervallen, grote fjorden en mooie gletsjers. Als je hier een week rondrijdt, heb je nog lang niet alles gezien."
Ook aan een ander fenomeen moest de Nederlander even wennen. Het verschil tussen donkere en lichte dagen is in IJsland namelijk behoorlijk groot. "In de winter is het het grootste gedeelte van de dag helemaal donker. Het is dan ongeveer drie of vier uurtjes licht. Die wintermaanden heb ik nog niet echt meegemaakt omdat ik begin november terug naar Nederland ging. Ik merkte wel dat het vroeg donker werd en dat het weer behoorlijk omsloeg. Zelf heb ik vooral de zomermaanden meegemaakt. Dan is het juist maar drie of vier uurtjes donker. Ik weet nog dat we na een wedstrijd met ploeggenoten nog wat gingen napraten bij iemand thuis. Om 02:00u 's nachts was het gewoon nog licht. Ik moet zeggen dat ik daar niet echt last van had. Ze denken daar ook wel goed over na. Ik heb hier een eigen appartement en alles kan worden afgedekt met zwarte rolgordijnen. Als je die naar beneden doet is binnen alles donker. Maar als je buiten bent is het voor je gevoel 21:00u en dan blijkt het al 01:00u te zijn. Met slapen heb ik daar gelukkig geen last van."
Ambitie
In 2021 is Smit in ieder geval weer onder de pannen bij Leiknir Reykjavík, waar hij zijn contract verlengde. Toch blijft de 25-jarige goalie dromen van andere avonturen. "Natuurlijk heb ik ook verder gekeken. De interesse werd nooit echt concreet. Er was een club uit Ierland, maar die aanbieding was niet goed. Leiknir Reykjavík wilde me graag houden en daar deden ze veel moeite voor. Mijn gevoel was goed en daarom heb ik gekozen om te blijven. Van een jaar op het hoogste niveau van IJsland word ik zeker niet slechter. Ik moet laten zien dat ik daar ook kan presteren. Dan komen er misschien weer andere clubs voor een volgende stap. Ik had eerlijk gezegd niet gedacht dat ik hier nog een jaar zou zitten. Maar hier zijn ook lijntjes naar landen als Zweden, Noorwegen, Denemarken en Schotland. IJsland is een fijn land om in te leven en dat heeft zeker meegespeeld. Hier gebeuren geen gekke dingen, ik heb een bepaalde zekerheid. Toch is het mijn doel om nog een keer een stap te maken. Ik weet dat ik dat kan en ik wil doorpakken. Spelen in bijvoorbeeld Engeland of Duitsland zou geweldig zijn. Het lijkt me fantastisch om daar ooit te keepen. Dat is zeker een ambitie voor de komende jaren."
Op avontuur in het prachtige IJsland.