Verrassende winnaar na tactisch schaakspel
We trappen de lijst af met de laatst gespeelde Champions League-finale, namelijk die tussen Manchester City en Chelsea. Het was de tweede keer in drie jaar dat twee Engelse ploegen in de finale stonden.Vooral de finaleplek van The Blues was bijzonder, want de ploeg kende een erg wisselvallig seizoen. Uiteindelijk werd clubicoon en trainer Frank Lampard na een half seizoen ontslagen, terwijl in de Premier League de top van de competitie al snel uit het oog werd verloren. Manchester City kende een ijzersterk seizoen was daarom de torenhoge favoriet. Een finale met twee tactisch ijzersterke trainers (Pep Guardiola en Thomas Tuchel) leverde een schaakspel op. Hoewel Manchester City constant de bal had, kwam het maar moeilijk door de muur van Chelsea heen en door een treffer van Kai Havertz (kort voor rust) zou het de finale uiteindelijk ook verliezen.
Kind van de club doet PSG pijn
Twee jaar geleden werd de Champions League-finale in een leeg stadion gespeeld. De coronacrisis had een grote deken over het topvoetbal geworpen en daarom was de opzet van Champions League ook anders. Alle kwartfinalisten reisden half augustus naar Portugal af om daar in elf dagen de weg naar de finale af te leggen. Op basis van die wedstrijden leverde het de finale PSG - Bayern München op. Beide ploegen hadden na de corona-onderbrekeing een goede indruk gemaakt. Vooral Bayern München dat met 2-8 (!) van FC Barcelona wist te winnen en met 0-3 van Olympique Lyon. In de finale zou een kind van PSG de club veel pijn doen. De door blessures geplaagde Kingsley Coman zou in een gelijkopgaande finale het enige en winnende doelpunt maken vanuit een kopbal. Daarmee kreeg het miljoenenbal de winnaar die het verdiende op basis van de weg naar de finale.
Tegenvallende finale tussen twee stuntploegen
We gaan door met een seizoen waarin vooral over de halve finales nog gesproken wordt. Daarin stonden FC Barcelona en Liverpool én Ajax en Tottenham Hotspur tegenover elkaar. Lionel Messi zorgde ervoor dat een steeds minder wordend Barcelona toch indruk bleef maken in Europa, terwijl Ajax de stuntploeg van het seizoen was. Het had Real Madrid en Juventus al uitgeschakeld, waarna Tottenham Hotspur wachtte. In Londen wist Ajax al te winnen, waarna het ook in eigen stadion met 2-0 voorkwam. Lucas Moura zou er voor zorgen dat Spurs in de slotfase alsnog zou stunten en zou winnen in de laatste seconde. In de andere halve finale had Barcelona de eerste wedstrijd met 3-0 gewonnen en dus leek ook die wedstrijd gespeeld, maar Liverpool flikte in de return het onmogelijke en won met 4-0. De finale tussen Tottenham Hotspur en Liverpool was erg tegenvallend. De wedstrijd kwam nooit helemaal van de grond en werd uiteindelijk gemakkelijk door The Reds gewonnen (0-2).
Karius is de schlemiel van de avond
Een seizoen daarvoor stond Liverpool ook in de finale. Jürgen Klopp was bezig aan zijn eerste seizoen in de Champions League met Liverpool en vernederde daarin de ene na de andere ploeg. Porto, Manchester City en AS Roma maakten alle geen kans tegen Liverpool, dus de finaleplaats was zwaar terecht. Real Madrid was daarin de tegenstander en de Koninklijken konden voor de derde keer op rij de Champions League winnen. De ploeg had andere belangrijke kanshebbers als PSG, Juventus en Bayern München uitgeschakeld. In de finale werd Loris Karius de grote schlemiel. Mede door twee grote blunders van de Duitse doelman won Madrid de finale met 3-1. Dat kwam ook doordat Sergio Ramos sterspeler Mohamed Salah wist te blesseren en invaller Gareth Bale twee keer wist te scoren, waaronder een absolute wereldgoal.
Cristiano Ronaldo is de grote man
Vijf jaar geleden stond Real Madrid ook in de finale van de Champions League. Onder Zinédine Zidane waren de hoofdstedelingen de beste club ter wereld. Onder een in topvorm verkerende Cristiano Ronaldo werden Napoli, Bayern München en Atletico Madrid met grote overtuiging uitgeschakeld. In de finale was Juventus de tegenstander. Die ploeg stond voor de tweede keer in drie jaar in de eindstrijd van het miljoenenbal. Daarin bleek FC Barcelona een stuk sterker, waardoor die wedstrijd in 1-3 eindigde. Twee jaar later zorgde Ronaldo ervoor dat Juventus weer op achterstand kwam. Toen stond Mario Mandzukic op en scoorde hij (evenals Bale een jaar later) prachtig met een omhaal. Na de pauze gooide Real het tempo omhoog, wist Ronaldo de 1-2 te maken en zouden Casemiro en Marco Asensio ervoor zorgden dat het met 1-4 wist te winnen.