Ik ben niet erg positief, al zijn er enkele goede signalen. Een fantastisch functionerende jeugdopleiding heeft Feyenoord weer terug gebracht aan de Nederlandse top, in Amsterdam wordt nu al twee jaar gewerkt volgens het Johan Cruijff-systeem en nu lijkt ook bij PSV het roer om te gaan. Aan de aanwas van jonge, talentvolle spelers zal het dus ook in de toekomst niet liggen. Net zo min als dit in het verleden het geval was.
Het is alleen jammer dat 'talentvol' in deze tijd een etiket is, waar voetballers vaak meer last van hebben dan gemak. Vooral in Nederland, met een bevolking die toch al meer dan andere volken last heeft van een ongezonde dosis zelfoverschatting, loeren de gevaren overal. Zodra spelers in selectieteams terecht zijn gekomen, lijken ze - daarin gesteund door familie en op geld jagende zakenwaarnemers - nog maar met één ding bezig: wanneer kan ik naar het buitenland. 'Lukt het al als ik 18 ben, of moet ik nog tot mijn 19de wachten?'
Of zo'n speler eigenlijk wel goed genoeg is om later van vaste waarde te worden voor zijn eigen (Nederlandse) club, wordt niet eens meer gesteld. Die vraag wordt gewoonweg overgeslagen, vooral omdat het antwoord in vrijwel alle gevallen "nee" is.
In Nederland geven we onze talenten best wat mee. De basistechniek is meestal goed, het tactisch vermogen zelfs uitstekend. Maar aan de andere kant blijven onze 'verwende' talenten meestal ver achter als het aankomt op fysieke inzet, strijdlust en de pure wilskracht.
En die laatste aspecten kenmerken tegenwoordig vooral de moderne topspeler. De geweldige opkomst van het Duitse (en het Belgische) voetbal is geen toeval. Bij Bundesliga-spelers haperde het nóóit aan al die laatste aspecten. Wat Duitse clubs lange tijd wel dwars zat, was het feit dat de Bundesliga werd gedomineerd door een generatie van "ouderwetse' trainers, die hun spelers op trainingen liever drie boslopen lieten doen dan één rondo.
Dat het ook anders kan, hebben de nieuwe, moderne, Duitse trainers vooral bij ons afgekeken. Daarna was het voor hen een zaak van 'er op en er over'. Duitse (en Belgische) talenten kunnen inmiddels alles wat Nederlandse talenten kunnen. En nog veel méér ook.
Voorlopig heb ik nog niet veel signalen opgepikt dat we in Nederland bereid zijn om een einde te maken aan onze navelstaarderij en om toe te geven dat de voetballers die we nu opleiden in een flink aantal opzichten zelfs niet goed genoeg is voor onze eigen Eredivisie. Laat staan voor het buitenland.
Voorlopig hoor ik nog niets van leer-missies naar Duitsland of België om daar de kunst van het moderne voetbal af te kijken. En ook melden nog maar heel weinig talenten dat ze eerst eens tot hun 24ste of 25ste in de Eredivisie willen blijven, om het vak van 'profvoetballer' écht onder de knie te krijgen.
Het is jammer, maar als ik somber ben denk ik vaak dat onze echte voetbalcrisis nog moet komen.
Jan Hermen de Bruijn
Hoofdredacteur ELF Voetbal
Twitter: @DeBruijnELF