Uiteindelijk hopen we de spelers gemiddeld 5 à 7 procent beter te kunnen maken. André van der Leij en ik denken als technische staf die ambitie waar te kunnen maken door veel aandacht te schenken aan drie tekortkomingen die kenmerkend zijn voor de spelers van dit eiland dat maar 11.000 inwoners telt.
Op Tuvalu trainen de jongens hoofdzakelijk op de landingsbaan van het vliegveld of op een schelpenstrand omdat het enige sportveld van het eiland minder vlak is en bijna altijd bezet; ook door andere sporters. Een egaal grasveld zoals bij ons zijn ze dus niet gewend. En dat zie je ook terug in de wijze waarop de spelers de bal aannemen. Ze hebben drie tot vier handelingen nodig om de bal onder controle te krijgen.
Ze moeten nu leren op een echt veld veel sneller te handelen. We dwingen ze daarom tijdens de trainingen de bal direct mee te nemen en minder te lopen met de bal. We roepen voortdurend dat de bal nooit moe wordt en dat de bal altijd sneller is dan zij.
Een ander gevolg dat ze veel moeite hebben een bal onder controle te krijgen, is dat ze een beperkt blikveld hebben. De ogen zijn voortdurend gericht op de bal en niet op wat er in het veld om hen heen gebeurt en welke volgende actie ze moeten maken. Een topspeler in balbezit kijkt nooit naar de bal, maar waar hij de bal naar toe wil spelen.
In de training doen we daarom veel dribbel- en drijfoefeningen waarbij de speler die in balbezit is, afvalt wanneer hij wordt getikt. Met die oefening leert hij niet alleen naar de bal te kijken, maar om wat er om hem heen gebeurt.
Het grootste punt van zorg, voor ons als trainers, is dat de spelers van Tuvalu uitsluitend oog hebben voor de aanval. Verdedigen zit niet in hun landsaard. We hebben uiteindelijk een spits in het doel gezet. Keepers worden er niet of nauwelijks opgeleid. En de verdedigers hebben de neiging zo snel en vaak mogelijk naar voren te rennen. In de oefenserie worden we regelmatig geklopt door slimme counters van de tegenstander. En dat leidt tot veel kinderlijke en onnodige tegengoals.
Met veel positiespeloefeningen proberen we de spelers nu slimmer en beter te laten worden. Daarbij moeten ze ook leren elkaar beter te coachen. Dat zijn ze evenmin gewend. Een extra lastige bijkomstigheid is dat de meeste spelers niet of nauwelijks Engels spreken. Dat maakt het voor ons als trainers natuurlijk ook niet gemakkelijker.
Tegelijkertijd moeten we er ook voor waken dat ze niet over de kling worden gejaagd. Ze trainen dagelijks en spelen wekelijks twee wedstrijden. Een inspanningsfysioloog als Raymond Verheijen zou dat onverantwoord vinden. De spelers klagen nooit. In dat opzicht is het een weelde om zo'n ploeg te kunnen trainen.
Laatste nieuws
Resultaten
x
columnDoel van drie maanden bondscoach Tuvalu
Wat kun je in drie maanden bereiken als bondscoach van Tuvalu? Vaak wordt mij door journalisten gevraagd wat ik in drie maanden kan bereiken als bondscoach van Tuvalu. In dit blog probeer ik daar antwoord op te geven.