In de donkere ogen van de Servische oud-spits is voor twijfel geen enkele ruimte. Juist die eigenschap, die grenzeloze zelfverzekerdheid, in goed Rotterdams ook wel arrogantie genoemd, viel in de smaak bij het publiek op de tribunes van de Amsterdam ArenA. De opgestoken duim na iedere flutbal in zijn richting, de theatrale applausjes boven zijn hoofd: het waren de basisingrediënten van de cultstatus die Pantelic verwierf in de hoofdstad. Wat ook hielp: 21 doelpunten in 38 wedstrijden.
Terug naar de zelfverzekerde pose tegen de muur. Schuin boven zijn hoofd is een mat zwart uithangbord bevestigd. In chique, witte letters: Café Marco, Casa Italiana. Marko Pantelic runt een Italiaans restaurant in zijn geboortestad Belgrado. Op de Facebookpagina van het etablissement is te lezen dat ieder dagmenu begint met soep, gevolgd door een pasta, met bijvoorbeeld tonijn of gegrilde kip, afgesloten met een espresso. En dat alles voor de schappelijke totaalprijs van 590 Servische Dinar, omgerekend 4,76 euro. Nee, het is Marko Pantelic nooit om het geld te doen geweest. Dat geldt voor zijn baan als restaurateur en dat gold voor zijn eerdere betrekking. Als doelpuntenmaker.
Herkansing
Ooit zette Pantelic zijn handtekening onder een vierjarig contract, ter waarde van nul euro per jaar. Zijn gunst aan Rode Ster, de club van zijn dromen, die hij als aanvoerder wilde bedanken voor de kans om zijn carrière bij zijn droomclub nieuw leven in te blazen.
Nieuw leven was immers precies wat zijn doodgebloede carrière nodig had. Op oudejaarsavond 2000 nam Pantelic een rigoureuze beslissing. Hij had er genoeg van. Al die jaren van knokken voor erkenning, van twijfels over zijn kwaliteiten, niet van hemzelf uiteraard: hij was het moe. Terwijl de kurk van de champagnefles schoot besloot Pantelic een einde te maken aan zijn carrière als profvoetballer.
Twee jaar lang trok hij zich terug in zijn huis in Belgrado. Hij legde een kaartje, speelde een potje zaalvoetbal, en keek af en toe naar een wedstrijd van een van zijn oud-clubs, Paris Saint-Germain, Iraklis, Celta de Vigo en drie Zwitserse clubs. Hij leefde zoals oud-profs leven. Er was echter één aanmerkelijk verschil: Pantelic was nog maar 21 jaar oud.
Tijdens een bezoek aan een wedstrijd van FK Obilic was er plotseling weer de honger om op het veld te staan en te scoren. Hij omschreef dat moment later als 'wakker worden'. Klaarwakker pakte Pantelic de draad weer op bij Obilic en via Smederevo belandde hij in 2004 bij Rode Ster. Het blanco contract werd uiteindelijk afgekocht door Hertha BSC, waar Pantelic dankzij 45 doelpunten in 114 wedstrijden eindelijk de erkenning kreeg die hij zocht.
Trots
Trots is Pantelic op zijn restaurant, op zijn doelpunten, op zijn verdienste voor Servië. Tien keer scoorde hij voor de nationale ploeg, die hij altijd met volle overgave heeft gediend. Bij Olympiakos lag een contract klaar, inclusief Grieks paspoort. Daarin stond de naam Markos Pantelics. Als Griek zou Pantelic niet meetellen voor het buitenlandersquotum van de Griekse competitie. Maar naturalisatie voelde voor Pantelic als hoogverraad.
Trots is hij ook op zijn rol in de verhoudingen tussen Servië en Montenegro. Naar eigen zeggen heeft Pantelic het bondgenootschap tussen beide landen hoogstpersoonlijk in stand gehouden, door er nadat hij op het veld bekogeld was door een natte wc-rol bij de scheids op aan te dringen dat de wedstrijd móést doorgaan. Staking zou volgens hem een breuk tussen Servië en Montenegro betekend hebben.
Maar het trotst is Pantelic op een moment op de tribunes van de ArenA. Het is zondag 3 april 2016 en het stadion is tot de nok toe gevuld met respect voor Johan Cruijff. Tijdens het eerbetoon aan nummer veertien zit Pantelic in de Engelenbak, tussen coryfeeën als Sjaak Swart, Jan Vertonghen en Richard Witschge. Als de schermen in het stadion Pantelic' gezicht tonen stijgt een warm applaus op. Het publiek krijgt, hoe kan het ook anders, een opgestoken duim terug.