Het spel van Guti dient ter bestrijding van het wereldwijd woekerende misverstand dat voetbal draait om doelpunten. Waar voetbal werkelijk om draait is schoonheid. Klasse. Stijl.
Die palen met dat net ertussen staan er alleen voor de statistici. Het échte spel wordt gespeeld op de ruim honderd meter aan gras ertussen. Voor Guti is het voetbalveld een etalageruimte waar kunst uitgestald dient te worden. Zíjn kunst. Voor hem is de hak niet de onvermijdelijke achterkant van de voet, maar een extra penseel om mee te schilderen. En veel van de acties die de protagonist van de schoonheid tussen 1995 en 2010 in het wit van Real Madrid liet zien verdienen inderdaad een prominente plek in het Prado.
Van zijn hoogtepunten kun je een uur durende compilatie maken waarbij vergeleken pakweg Iniesta een doorsnee voetballer lijkt. Sterker: die compilaties bestaan ook en vormen het ideale voer voor druilerige herfstdagen.
Niet te zien in die compilaties: alle pogingen die strandden in schoonheid. Of alle wedstrijden waarin het tevergeefs wachten was op een bevlieging van het kind van de club. Want ook dat is een kenmerk van schoonheid: de zeldzaamheid ervan vergroot de intensiteit. De belangrijkste reden dat men parels aan kettingen rijgt en geen kiezels is dat er met parels geen voortuinen en wandelpaden bezaaid liggen.
100% Madrileens
In Spanje concentreert de waardering voor Guti zich in Madrid. Hij is als de ingewandenstoofschotel Callos a la Madrileña: een honderd procent Madrileense uitvinding, nergens zo gewaardeerd als in de Spaanse hoofdstad. Als persoon én als voetballer alles waarvoor Real Madrid staat: bravoure, panache; in goed Catalaans ook wel arrogantie genoemd.
In totaal speelde Guti slechts dertien interlands voor Spanje. Een abominabel aantal voor een speler met 542 wedstrijden en 77 doelpunten voor Real Madrid achter zijn naam. Het verhaal gaat dat de Braziliaanse Ronaldo niet voor Zinedine Zidane, Luis Figo of Raúl het meeste bewondering had als voetballer, maar voor Guti.
Toch beklijft zelfs in Madrid bij velen het gevoel dat de carrière van Guti nog veel grootser had kunnen zijn. Het gevoel dat er meer ingezeten had. Als hij níet minstens eenmaal overhoop had gelegen met iedere van de zestien trainers die tijdens zijn verblijf bij de Madrileense hoofdmacht de revue passeerden bijvoorbeeld. Als vedettegedrag hem vreemd was geweest en publieke provocaties aan teamgenoten als David Beckham (“een tweederangs B-acteur”) achterwege waren gebleven. Als hij niet twee jaar op antidepressiva had hoeven spelen. Als Florentino Pérez er géén sport van had gemaakt om de Madrileense aanval een verzamelplek te maken voor favorieten voor de Gouden Bal. Als Zinedine Zidane nooit was geboren.
De grootste concurrent voor de rol die Guti ambieerde, aanvallend op het middenveld, staat hem ook nu nog in de weg. Waar Zidane de successen aaneenrijgt in zijn eerste jaren als hoofdtrainer, inclusief twee Champions League-titels, staat Guti opnieuw in de schaduw van de Franse legende. Al sinds 2013 loopt Guti rond in de jeugdopleiding waarvan hij tien jaar als speler deel uitmaakte. Nu als trainer, van Real Madrid Juvenil A. Daar leert hij de achttien- en negentienjarige talenten van de club die hij liefheeft over het woekerende misverstand dat voetbal draait om doelpunten.