De verhalen komen anno 2020 nog steeds voorbij als hij op de markt staat. “Elke woensdag ben ik in Hoogland, op vrijdag in Nijkerk en op zaterdagochtend in Nieuwegein. Ik sta in de kraam van ’t Stoepje, het bakkersbedrijf dat ik in 1979 oprichtte. Inmiddels is het drie keer verkocht. Mijn zoon Klaas is een van de franchisenemers. Ik vind het leuk om hem te helpen. Hij heeft daarnaast debakkerij.com opgericht, een internetbedrijf. Ik ondersteun hem door het inpakken van kerststollen, paaseitjes, en breng ze rond. Door de concurrentie van supermarkten neemt de belangstelling van weekmarkten af. Internetverkoop wordt steeds belangrijker.”
De Graaf (nu 64) vindt het jammer. “Ik geniet van de gesprekken met mensen. Elke woensdag komt oud-ploeggenoot van AZ’67, Willem van Hanegem, langs voor een praatje. Vaak gaan we een bakje koffie drinken in de kroeg naast het marktplein. Met Willem golf ik tien tot twintig keer in het jaar op dinsdag. Gaan we het hele land rond. Qua niveau zijn we ongeveer gelijkwaardig. Henk ten Cate, met wie ik samenspeelde bij Go Ahead Eagles, gaat mee als hij kan. Zijn niveau? Hij beweert de beste zijn, maar hij heeft vaak net niet zijn dag. Dat zegt hij dan in ieder geval, haha.”
Betrokken
Elke thuiswedstrijd van IJsselmeervogels bezoekt De Graaf trouw. “Na mijn afscheid als speler ben ik bij de club betrokken gebleven. Zo train ik nu het G-team en help ik mee met het zoeken naar nieuwe sponsors.” In 1973 debuteerde De Graaf, zoon van een vishandelaar, in het eerste elftal. 323 wedstrijden speelde hij voor de Vogels. Vijf keer werd hij zaterdagkampioen, drie keer landskampioen en in het seizoen 1975/76 bereikte hij de halve finale van de KNVB Beker. “In 1975 werd IJsselmeervogels uitgeroepen tot Sportploeg van het Jaar, maar dat weet bijna niemand meer.”
Vele clubs wilden De Graaf aantrekken. “Met Ajax was ik rond. Het contract heb ik bewaard. Ik zou hetzelfde gaan verdienen als Piet Schrijvers. Ook manager Kees Ploegsma van PSV belde, Feyenoord informeerde, Fenerbahçe, VfL Bochum, bij RSC Anderlecht kon ik na een paar testwedstrijden blijven. Maar telkens zei ik ‘nee’. Het buitenland viel af. Mijn ouders zijn vroeg overleden en ik woonde bij mijn oma, die ik ook verzorgde. Op zondag voetballen was geen optie. Dat kan volgens het geloof niet. Alleen AZ’67 (1978-1980, red.) en Go Ahead Eagles (1980/81, red.) durfden de gok te nemen.”
Kortstondige comeback
In 1987 stopte De Graaf om in 1990 een kortstondige comeback te maken bij IJsselmeervogels. “De club stond op degraderen. In mijn derde wedstrijd uit tegen Noordwijk wonnen we, maar in de laatste minuut sprong hun keeper bovenop me. Ik brak vier ribben en kneusde er vier. De scheidsrechter zei: Jaan opstaan, aanstellerij! Een halfuur later lag ik in het ziekenhuis in Leiden. Een dag later werd ik overgeplaatst naar Amersfoort. Het bleek mijn laatste wedstrijd. Belangrijker, de Vogels bleven erin.”