We schrijven 22 mei 1996 als Ajax voor de tweede achtereenvolgende maal in de finale van de Champions League staat. Ditmaal in het Stadio Olimpico van Rome. Tegenstander is Juventus, waar een spits rondloopt die grijzer is dan de filmsterren Leslie Nielsen en Sean Connery bij elkaar. De man met het uiterlijk van een opa groeit die avond uit tot de grootste Amsterdamse kwelgeest. Hij profiteert optimaal van een communicatiefout tussen Frank de Boer en Edwin van der Sar en maakt de openingstreffer vanuit een onmogelijke hoek. Door zijn constante dreiging zorgt Ravanelli er persoonlijk voor dat Juve Ajax tot de strafschopstip veroordeelt en daar het vonnis over Louis van Gaal en co kan voltrekken.
Cultheld
Op zijn cv prijkt na het laatste fluitsignaal in Rome niet alleen een Europa Cup I, eerder al schrijft de sluwe grijze vos met de Oude Dame ook al de Serie A, Coppa Italia en UEFA Cup bij op zijn conduitestaat. Prestaties waar hij zijn status als Italiaans international (22 interlands, 8 goals) aan dankt. Niet gek voor een speler die bij Perugia, Avellino, Casertana en Reggiana geboren lijkt voor een voetballeven als grijze muis. Zijn uiterlijk en handelsmerk - shirt over het hoofd trekken bij een goal - springen echter zo in het oog, dat Juve hem wel een kans gunt uit te groeien tot een cultheld. Door zijn gladiatorenoptreden in Rome reikt hij tot die status. Niet voor niets neemt Juve hem jaren later bij de opening van het gloednieuwe Juventus-stadion op in de lijst van vijftig clublegendes. Daar straalt zijn portret sinds september 2011 tussen grootheden als Michel Platini, Zinedine Zidane en Alessandro Del Piero.
Zijn optreden in de CL-finale opent meteen de poort naar het grote geld. Ravanelli stapt over naar het nietige Middlesbrough en wordt daar de meest verdienende speler in de Premier League. In de grauwe arbeidersstad maakt hij zijn salaris van quitte af aan waar. Al bij zijn debuut tegen Liverpool trekt hij driemaal het shirt over zijn hoofd. In alle competities zal hij dat in een seizoen tijd nog dertig keer doen. Op die manier loodst hij Boro hoogstpersoonlijk naar de eindstrijd van zowel de League Cup als de FA Cup. Hoe groots ook, zijn avontuur in Engeland eindigt in een sof. Beide finales gaan verloren en zijn club degradeert. Ineens is Ravanelli's miljoenensalaris een strop om de nek van de arbeidersclub.
Vogelvrij
Die situatie drijft hem naar Olympique Marseille. Door een op twee te lopen, maakt hij zijn faam als topscorer in de Franse havenstad andermaal waar. Het brengt L'OM in 1996 op de drempel van twee hoofdprijzen, maar weer is het De Zilveren Vos niet gegund. Zowel de finale van de UEFA Cup als de Franse titel - een puntje tekort op Bordeaux - gaan aan zijn neus voorbij. Legendarisch is de wijze waarop zijn Franse jaren in de winter van 2000 eindigen. Nadat Ravanelli met een schwalbe een penalty versiert in de topper tegen Paris Saint-Germain, wordt hij door alle arbiters vogelvrij verklaard. Hoe groot de aanslagen op zijn ledematen nadien ook zijn, gefloten wordt er niet meer. Na weer een brute tackle laat de Italiaan zich uit pure wanhoop vrijwillig wisselen. Hij is er helemaal klaar mee.
Lazio Roma pikt hem op en in het lichtblauwe tenue slaagt De Witte Veer er eindelijk in zijn palmares verder uit te breiden. Nog een Scudetto en Coppa Italia schrijft hij bij. Als de honger gestild is, verzilvert Ravanelli nog tweemaal zijn cultstatus in Brittannië. Maar dat zijn verblijven bij Derby County en Dundee United financieel succesvoller worden dan sportief, is op voorhand al duidelijk. Met een gevulde beurs, maakt de spits op 36-jarige leeftijd de cirkel rond. Dan sluit hij zijn loopbaan af bij de club waar het allemaal begon: Perugia.
Model
Het bekende zwarte gat is de grijsaard daarna vreemd. Met dank aan het uiterlijk dat hij op zijn 20e nog zo verfoeit, groeit hij als Italiaans George Clooney uit tot een veelgevraagd model. Toch blijken de catwalk en het vrouwelijke katzwijm snel te vervelen. Hij keert terug naar het voetbal door aan te schuiven als analist bij Sky Italia en Mediaset. Als jeugdcoach en assistent-trainer zet hij daarna bij ex-club Juve de eerste trainersschreden. Daar plukt AC Ajaccio hem in 2013 weg. Zijn eerste hoofdtraineravontuur mondt uit in een sof. Al na drie maanden smijt de Franse laagvlieger de grijze duif op straat. Op trainersgebied lijkt een evenaring van zijn voetbal- en modellencarrière nu al zo goed als uitgesloten.